De vereenvoudiging in de schrijfwijze der Nederlandsche taal. Ze is al lang het streven van velen ; de poging van Minister Marchant om door een compromis-voorstel eindelijk eens rust te brengen, heeft voor- en tegenstanders weer in 't geweer gebracht. Het punt, dat heelemaal geen compromis inhield is de verbuigings n, hoofdzakelijk in den derde en vierde naamval. Dit is geen taalvorm, slechts schrijfwijze zegt de een; neen, zegt de ander, het is een taalvorm, die ze moge zijn afgestompt in Holland, in het zuidelijk deel van 't land nog volkomen levend is. Ze mag dus niet worden afgeschaft, vindt men daar.
Een krasse vuurvreter ! ■ Bergen op Zoom, 2 Februari 1744. A.lhier is in den ouderdom van 98 jaar overleden Thomas de la Haye, kapitein van de dragonders. Toen hij door de „Groot Mogende" op 13 Maart 1739 in het regiment dragonders van de Compagnie van kolonel Mattha, tot kapitein-luitenant benoemd werd, was hij 95 jaar oud en had al een diensttijd van 73 jaar als militair. De ,,Europ. Mercurius" verklaarde van hem:
„Hij is in zijnen extra hoogen ouderdom bij uitnemendheid gezond, heeft het volkomen gebruik van zijne zinnen, zijn Appetyt is verwonderlijk, zijne stem even kloek en helder, zijne sterkte in de handen voelbaar als men heeft waargenomen; gaat recht overeind, niet stapswijze, maar driftig; is machtig te paard en om te marcheeren zoo goed, als een jong officier van 40 jaren zoude kunnen doen. Voor 't overige in z\jn karakter een soldaat, in zijn omgang vriendelijk, kortswijlig en moderaat. Zijn Ed. is onder de jurisdictie van Luxemburg geboren, zijne ouders zijn geweest gegoede Landlieden, zijn vader is in zijn 112e jaar overleden.
Een vroeg Gallisch vorstengraf te Oss. In de „Oudheidkundige mededeeliugen uit 'tRyksmusenm van Oudheden te Leiden" (Nuntii ex museo antiquario Leidensi), nieuwe reeks XV, 1934, geeft dr. J. H. Holwerda een verslag van de vondst van de bronzen urn te Oss en zijn onderzoek van den heuvel, waaronder de situla gevonden werd.
Hij komt tot de conclusie, dat in de 4e eeuw vóór Christus een Gallisch stamvorst zich in Oss heeft neergezet.
De gevonden urn met den heuvel is het graf van dezen stamvorst.
Enkele passages uit het zeer uitvoerig gedocumenteerd vertoog laten wij hier volgen :
„Zoo hebben wij hier in Oss het getuigenis van een eerste vestiging van zulk een Gallischen stam in deze noordelijke streken, afkomstig uit landen ten noorden van de Alpen, in de 5e eeuw vóór Christus".
„De man, die hier is bijgezet in deze bronzen urn, voor deze streken uniek, met zyn versierd slagzwaard, moet een stamvorst geweest zijn, die dit alles medebracht uit het verre land, vanwaar hij zijn volk naar hun nieuw vaderland voerde".
„Onze meening, dat wij hier werkelijk met zulk een vorstengraf te doen hebben, werd zeer nadrukkelijk bevestigd, toen wjj in den afgeloopen zomer nog een nader onderzoek konden instellen op de plek waar deze vondst werd gedaan. Zoowei de grootte van den heuvel als zijn opbouw bevestigde, dat wij met een zeer bijzonder monument te doen hebben".
„Het vorstengraf te Oss maakt wel een groote uitzondering op de eenvoudige urnen van aardewerk, die alleen de asch van den overledene bevatten, zooals zij algemeen gevonden worden".