moeten vóór 18 Maart 1560 overleden zijn, daar op dien datum de weduwe van den heer van Rhoon aan A n d r i e s van Thienen, nagelaten weeskind van Jacob van Thienen, een jaarlijksche losrente verkocht. ]) Hij moet toen nog zeer jong zijn geweest, want den 27 December 1629 huwde hij, als weduwnaar van IsabellaRatallers. inde zgn. Langheveltsche kapel te Noordwijk, zijn woonplaats, met Clara Carpentiers van Leyden, eveneens te Noordwijk woonachtig. Hij was toen meesterknaap van Holland en West-Friesland.2) Hij had minstens zes kinderen. Aan het vijftal door Jhr. vanSasse van Ysselt vermeld, kan ik thans nog een zesde toevoegen : Jhr. Joris, sinds 1587 possesseur der Haagsche vicarie. Blijkens de inscriptie op een grafzerk of gedenksteen, in 1905 bij den bouw van een nieuw weeshuis te Enkhuizen ontdekt, is hij Domheer van Utrecht geweest. Deze steen, die door Jhr. Jacob van Thienen, schout,3) den 5en Maart 1617 ter gedachtenis aan zijn broeder is geplaatst, is door onbekende oorzaak te Enkhuizen geraakt, want de naam van Thienen is in de registers dier stad onbekend, terwijl daar ter plaatse nimmer een schout van dien naam is geweest. 4)
Mogelijk kan het bovenstaande nog den sleutel vormen voor het vinden van verdere gegevens omtrent de familie van T li i e n e n, haar oorsprong en eventueele alliantie met het geslacht van Borsselen en daardoor tevens omtrent de genoemde vicarie in de Groote Kerk te 's Hage, waarvan, zooals een nader onderzoek mij leerde, zeer weinig archiefstukken zijn bewaard gebleven.
Delft Me. J. J. A. Lucas
1) Mndbl. Ned. Leeuw, XLVIII, kolom 116. 2) Kloos t.a.p.
3) In welke plaats hij het schoutambt heeft uitgeoefend, laat zich moeilijk gissen. Blijkens meergenoemde plaats in Taxandria is hij evenals zijn vader,
meesterknaap van Holland en West-Friesland geweest
4) Mndbl. Ned Leeuw XXXI, kolom 219.