DE ABTSKEUZE VAN TH. SPIERINCK IN BERNE,
1552
DOOR
J. KLEIJNTJENS S. J.
Den XIIIIe" Augusti anno voorscreven.
8. Broeder Guilielmus Ton gel re out ontrent XLIII jaeren jegenwoirdich prepositus in Sinte Catarine Dale genoemp toude clooster binnen Breda . . . broeder Lambertus Wamele proost jegewoirdicli van der abdie, broeder Dirick Spierinck . . . ende broeder Gerit Balen . . . seggende voor redene dat die voorscreven religieusen zijn van goede name, fame ende levene ende conversatie, die hem eerlyck int bedienen van haer officien, proestien ende curen altyts hebben gedraegen ende nocli doen, want Wamel geweest is prior et magister noviciorum, Spierinck is geweest prior ende supprior ende Baelen is geweest proest van der abdie. Gevraecht ofte religieuse ceremoniƫn . . . seyt zes jaeren van daen tot Breda gewoont te hebben, dat hy nochtans dickwils in der abdie compt, ende anders n}7et en can hoeren noch bemercken dan dat die religieusen in als draegen als zy beboeren, soude nochtans hem wel nut ende oirbaer duncken datter gestelt werdde eenen lector tot leeringe ende instructie van de jonge ende oick andere religieusen zoe verre t'convent die oncosten vervallen mocbte dat wel sal coinen aen den geenen die prelaet gecoeren ende geordonneert sal werdden. Geteyckent Fr. Wilhelmus Tongelre.
9. Broeder Gerardus Cuyck van Heusden, out ontrent LIII jaeren prepositus in Mersberge, gevraecht ende vermaent opten eed bij hem solemnelyck te deesen gedaen wy hy hout voor die bequaemste van de religieusen . . . Theodricus Spierinck . . . die eertyts is geweest . . . ende heeft hem altyts int bedienen van de selve officiƫn wel ende eerlyck gedraegen als hy oeck