HET KASTEEL VAN BREDA.
BSflle geschiedschrijvers getuigen eenparig, dat in 1536 fl graaf Hendrik van Nassau met den bouw van het nieuwe paleis te Breda is begonnen. Als hun zegsman verwijzen zij naar Ern. van Goor, en meerdere kleinere gegevens ondersteunen de juistheid van diens bericht.
Kort geleden vond ik bij toeval het juiste tijdstip aangegeven, dat dit werk een aanvang nam, aan het hoofd eener reeks van aanteekeningen, welke eigenhandig geschreven zijn door Jan van Renesse. Deze edelman was in 1531 in het huwelijk getreden met Elisabeth van Nassau, graaf Hendriks' natuurlijke dochter, dezelfde dus, die op 1/ Juli 1537 den pauselijken nuntius P. v d. \ orst geheel het kasteel heeft rondgeleid.1) Diens secretaris Corn. v. E11 e n teekende over den bouw aan : „in medio incepit aedificare domum praecipuam seu palatium quadratum valde magnificum". Roest van Limburg gaf in de vertaling de beteekedier woorden niet juist weer.
Bedoelde aanteekening luidt woordelijk :
„Opten vijften dach van April int jaer Ons Heeren XV zesse ende dertich werdt het eerste fondement geleyt aen het huys te Breda, te weeten het opperhuys, nae dien de wal, bolwercken ende toornen volmaict waeren, dewelcke begonst waeren in de maent van Meert a XXXII, al a Nativitate, by mijnen heere He nd riek grave van Nassau" enz.
Over den sterfdag van genoemden heer van Breda zijn de geschiedschrijvers het minder eens. Hij overleed in 1538, volgens de Bredaesche Cronijclc op 9 October, wat wordt nageschreven door E. van Goor; volgens Roest van Limburg, met verwijzing naar v. Leeuwen en Smallegange, op 14 September.
1) D e R a m, Noncinture de Pierre v. d. Vorst bl. 78.