het overgeven van dezelve goederen een inventaris worden geformeerd en in dit boek worden geinsereerd.
Wat dit alpherus- of vaandrigambt betreft, moet nog opgemerkt worden, dat het voor het gansche leven ge geven of liever gekocht werd. Wijl de eigenlijke vaandrig Hendrik Vermaas, die Waalwijk wel metterwoon had verlaten, maar nog niet overleden was, in 1805 stierf, en L a u r e n s van Heyst dit ambt, volgens het besluit van 17 Juni 1799, dus slechts tijdelijk van 1799 tot 1805 had waargenomen en niet langer mocht waarnemen, werd besloten het weder op te veilen. Dienvolgens werd het alferus-ambt den 22 Mei 1805 opnieuw opgeveild en gekocht door Dr. P. A. 01 i f i e r s voor de som van 15 gulden 15 stuivers. Deze was er slechts een jaar blijde mee, want in 1806 was hij gestorven, zoodat het opnieuw moest opgeveild worden. Dit geschiedde den 16 Juni 1806, toen het voor 44 gulden gekocht werd door den Waalwijkschen „vrederechter" Gosuinus van Heyst, die het echter „bij schikking" overdeed aan den in 1840 overleden koopman Hermanus Verlegh, zoodat deze het ongeveer 34 jaren bekleedde. Zijn opvolger was Johannes Ber nardus Timmermans Een der voornaamste rechten, aan het alpherusambt verbonden, was dit, dat, wanneer het aantal leden van St. Joris beneden 20 bleef, de alpherus vrij was van het betalen van den halven jaarlijkschen feestmaaltijd ; beliep het getal leden 20 of meer, dan was hij daarvan geheel vrij. Nog dient hier opgemerkt te worden, dat in de bovengenoemde vergadering van 22 Mei 1805 het karakter van het alpherusschap geheel werd gewijzigd : voortaan zou de alpherus slechts gewoon de functien van vaandrig verrichten en werd voor het bewaren van de gildepapieren en de juweelen en het inboeken der notulen een charteiineester of secretaris benoemd, n.1. de afgetreden alpherus Laurens van Heyst.
Het tijdvak van + 1800 — ± 1838 kenmerkt zich overigens, wat het St. Jorisgild aangaat, wel hierdoor,