alferus tans hier niet ivoonagtig is en dus zijn ambt niet lcan waernemen, die plaats publicq te verlcoopen geduerende het leven van den zeiven, op alle dezelve conditiën, als H. Ver ma es, den voorigen alferus, dat heeft aangenoomen, mits aen den zeiven te betaelen in eens zeven guldens, en dat al wat er meerder van lcomt, zal weezen ten behoeve van het gildt; en is by opbieding en afhanging aengenomen door L van Heyst voor de som,me van 8 gulden en 10 stuyvers, te betaelen zoodra als H. Ver ma es by onderteykening in dit boek zal afstant gedaen hebben van zijn wettig en ge kogt officie. Voor zijn vader Henrick Vermaas deed Lucas Vermaas den 26 Juni 1801 afstand als alferus.
De rechten en verplichtingen, die op het laatst der L8de eeuw aan het gilde-koningschap verbonden waren, leert ons de resolutie van de gildebroeders van den '2 Mei 1799, welke op het volgende neerkomt:
a. Op den tweeden Pinksterdag, den 13 Mei 1799, zal de vogel geschoten worden.
b. Wie koning wordt, zal terug ontvangen zijne het vorige jaar gefourneerde gelden.
c. Hij zal vrij zijn van den jaarlijkschen feestmaaltijd.
d. Hij zal ook vrij zijn van de kosten, die er vallen, wanneer er weder een nieuwe koning zal geschoten worden.
e Hij zal verplicht zijn na het koningschieten de gildebroeders des avonds aan zijn huis op 8 fiesschen wijn te onthalen.
Bij besluit van den 23 April 1805 werden de 8 fiesschen, welke de koning moest verschaffen, tot op 12 vermeerderd.
Het lijkt mij nu de geschikste plaats iets mede te deelen aangaande de teerdagen en teerkosten van de St. Joris-gildebroeders. Ieder jaar moesten er door de gildegenooten met hunne vrouwen of beminden één of meer feestmaaltijden gehouden worden, die, althans in het begin der 19de eeuw, vaak 2 a 3 dagen — teerdagen ge noemd — duurden. Gewoonlijk werden de geestelijken van Waalwijk, de pastoor en de kapelaans, daarbij verzocht, die meestal aan de uitnoodiging gehoor gaven en