4.
Engbrecht van den Bersellare, Willem Laurssone, Dierick die Yissere, Peter van den Loe, Henrick van den Zande, Gherit Coppens en Peter Valkenare, schepenen van Boxtel, verklaren, dat zuster Lysbetten, non te Boxtel en jongste dochter van Wouters Herbrechs Colensz. en Katrijn, en zuster Lysbetten, non in het klooster op de Windmolenberg te Den Bosch en oudste dochter van genoemd echtpaar, hun erfenis gedeeld hebben onder de meegedeelde voorwaarden.— 1499 Oktober 8.
Wy, Engbrecht van den Bersellare, Willem Laurssone, Diericlc die Vissere, Peter van den Loe, Henrick van den Zande, Gherit Coppens ende Peter Valkenare, scepenen in Boxtel, doen condt, dat voir ons gecomen zyn heer Otto Arentsz., priester ende confessoer des convents der susteren van den derder regulen sancti Francisci, tot Boxtel gelegen, ende suster Margriet Mys, mater desselfs convents, met consente, wille ende weten van den discreten des convents voirseit, ende vanwegen suster Lysbetten, conventuael, die jonxte dochter Wouters Herbrechs Colensone, ende heer Arnt Foss, priester ende confessoor des convents van den Regularissen van Betanien, gelegen Tshertogenbossche opten Wyntmolenbarch,]) met consente van den selven convente ende bijwesen suster Lijsbetten, conventuael, der outste dochter Wouters Herbrechs Colensz. voirsz., ende Aleit, wedue Govarts Herbrechs, wittelyc dochter Wouters Herbrechs Colensz., met hoeren.. . momber, haer van den rechtere met rechte gegeven, ende hebben ge sceiden ende gedeilt wittelyc ende erffelyc allen ende een yegeliken gueden, die hen geaccedeeri ende verstorven zyn van den erven voirsz., Wouters hoeren vader ende van Katrijn zijnre wijve, hoerder moeder, dochter Amts Huben, alsoe dat den voirsz. convente van Boxtel metter voirsz. zuster Lysbetten der jonxter in den iersten te loote ende te deel gevallen is eenen acker lants, geheiten den bugacker, liggende in de parochie van Boxtel tot Tongeren metter eender zyde ende beide die
]) Zie over dit klooster S o h u t j e s, Geschiedenis van het Bisdom 's Hertogenbosch, dl. IV, blz 499-505.