HET ST. JORISGILD TE WAALWIJK 1548-1878.

DOOR

J. VAN DER HAMMEN XICZ.

V.

Gelijk wij gezien hebben, zijn de „kaart' en de „ordonnantie" van 19 Augustus 1548 de oudste stukken, die tot nog toe aangaande het St. Jorisgild bekend zijn. Ik herinner mij niet of er bij mijne vroegere onderzoekingen in de registers der Waalwijksche „schepenbank" of in de „notarisprotocollen" van ± 1620-1810, berustende op het Rijksarchief te 's Hertogenbosch, noch bij mijn onderzoek der origineele perkamenten, van 1*295 af voorhanden in het archief der Waalwijksche Hervormde gemeente —, eenige papieren zijn voor den dag gekomen, die meer licht werpen op genoemd gild, dan de onder de familie T i m m e r m a n s berustende bescheiden. Het oudste tijdvak van St. Joris van + 1345 tot 1548 en het tijdvak van 1549 tot ± 1640 zullen dus voorloopig wel in het duister verscholen blijven, tenzij een mogelijk onderzoek in de oudste Rossche schepenregisters van lo65 i lbOO, die aangaande vele Meierijsche plaatsen bijzonderheden bevatten, in de toekomst meer licht zou kunnen verschaffen. Zoolang dat onderzoek niet geschiedt, blijven wij dus alleen aangewezen op het archief van St. Joris ten huize van de familie Timmer m a n s, hetwelk, vooral wat de jongste gegevens betreft, niet te versmaden is!

Met een enkel woord is er reeds op gewezen, dat ook vrouwen — hiervoor is er sprake van een koningin, \an een lief — somwijlen aan de verrichtingen of liever aan de feesten van het schuttersgild St. Joris deelnamen. En dat was geen wonder! Het gildewezen was vooral in Noord-Brabant te zeer algemeen en te zeer geliefd, dan dat ook niet ivouwen er belangstelling voor gekoesterd zouden hebben. Het zal er vaak, zoowel bij het vogel-