uitvoerig de verschillende redenen uiteenzetten, waarom zij het waagden Z. II. te verzoeken een Apostolischen Vicaris voor het Bataafsche gedeelte van het vroegere bisdom Antwerpen te benoemen. Nadat 'deze aangelegenheid door de Congregatie der P. F. was onderzocht, besloot Z. H. gevolg te geven aan het gedane verzoek en werd door Pius VII bij breve van 22 Maart 1803 Breda tot een apostolisch vicariaat verheven. De eerste vicarius apostolicus was Adrianus van Dongen, pastoor te Breda.

Wij laten hier eenige brieven gericht door den Kardinaal Prefect der Propaganda aan den Vice-Superior der Hollandsche Missie, Mr. Ciamberlani, over deze kwestie, uit het Italiaansch vertaald, volgen. De origineelen berusten in het Archief der Internuntiatuur Busta XXXIX.

J. Klbyntjens S J.

Schrijven van den Kardinaal prefect der Propaganda, Gerdil, aan Ciamberlani.

Het zal U wel bekend zijn, dat de vacante zetel van Antwerpen thans verdeeld is onder het bestuur van twee heeren, zoodat een deel aan Frankrijk onderworpen is, en het andere aan de Bataafsche Republiek. Nu hebben de beide Vicarissen Generaal van genoemd Diocees, I g n a t i u s van G i 1 s, 1) en Adrianus Oomen') den H. Stoel verzocht,a) dat bij zich verwaardige in het deel van genoemd diocees, dat onder de Bataafsche Republiek behoort, een eigen bisschop aan te stellen, of althans een Vicarius Apostolicus op den voet zooals in 's Hertogenbosch.

Welke de motieven daartoe zijn, kunt U zelf gemakkelijk begrijpen uit hun eigen schrijven, waarvan ik U bijgaand copie insluit. Waar dit verzoekschrift aan het H. College der Propaganda Fide gezonden is ter beoordeeling,

1) cf. Kruger: Kerkelijke Geschiedenis van Breda II, 332, 333.

2) In hun schrijven van 5 Maart 1802