F. W. van Imminga; deze werd 13 Oct. 1774 in de parochiekerk begraven.

Van zijn opvolger Pauwels is mij niets bekend. Na dezen is het kasteel eigendom van een „mevrouw Verstolk." Op „de huize La Bruheze" overleed 5 Febr. 1816 Carolina Maria Bredius; zij was geboren te Maarssen in 1770 en eene dochter van Jan Pieter Bredius en van Elisabeth Alida Slingsbi. Als weduwe Verstolk is zij hertrouwd met Petrus Albert, eveneens te Maarssen geboren rond 1770. ') Albert overleed te Ginneken 25 Jan. 1819.

Na het overlijden dezer echtgenooten wordt eigenaar Jan. Nie. van Vucht, lid der Prov. Staten van Limburg. Deze was gehuwd geweest met Cornelia Anna Elis. Jacoba de Bellefroid. Na haar overlijden verkoopen hare beneficiare erfgenamen 5 Sept 1822 deze bezitting aan Fred. K. Aem. von Romer, gepensioneerd generaal-majoor te Utrecht voor diens oudsten zoon Karei Joh. Fred. Hendr., luitenant bij de achtste afdeeling infanterie. Deze aanvaardde den koop in November 1822, doch hij was niet bij machte de hypotheek af te lossen, welke op het- goed rustte.') Bij den tweeden verkoop door de erfgenamen de Bellefroid werd nu eigenaar Petrus van Loon. Van dezen kwam de bezitting in eigendom aan den landbouwer Antonie Martil, die het kasteeltje verhuurde aan de gemeente tot kazerne voor eene brigade der Kon. Marechaussée. Zijn zoon Louis Martil heeft het gebouw, dat niet veel meer dan eene ruïne was, afgebroken. De boerderij met schuur is sedert 1889 eigendom van Jan Timmermans.

Over het gebouw zelve is weinig bekend. Uit eene verklaring, in 1548 afgelegd door een der knechten van Hendr. v. Bruheze, blijkt, dat eene brug toegang gaf tot het huis. ) Bij de verkooping in 1822 wordt het eigendom omschreven : „eene omwaterde heerenhuizing, remise, manege, bassecour en hof en eene hoeve". De commissaris in het 4e district geeft de volgende beschrijving in het verslag, door hem in 1841 koning Willem II aangeboden : „rondom een vierkant binnenplein lage ruime vertrekken ; op den hoek van beide vleugels stond een ronde, vooruitspringende toren en het geheel was omringd door een gracht." Eene laan van eikenboomen voerde naar den grooten weg tusschen Baerle en Ulicoten.

De afbeelding bij dit artikel, eene aquarel, dank ik aan de groote welwillendheid van dhr. Fr. van Gils, bankier te Roosendaal. De aquarel is gemaakt door mevr. Slager-van Gilse naar eene zwartkrijtteekening door D. Schurman te Baarle-Hertog, welke gemaakt is

li Een onderzoek, door mij ingesteld in de registers van Maarssen op het R. A. te Utrecht, was vruchteloos.

2) R. A. 'sHert. Collectie Pels Rijcken 159 b.

3) G. A. Breda, R. 806: 106 vo.