Leek. Zijn zegel aan dit contract heefteen wapenschild, waarin een rechter-schuinbalk over dc drie wassende manen. ') De hertog van Brabant gaf hem in leen den windmolen te Baerle.')
Hij was een bastaard-zoon van Jan van Polanen, heer van de Leek en van Breda, die overleden is in 1377. Door den graaf van Holland was hij in 1405 aangesteld tot baljuw van Zuid-Holland. Nog dienzelfden zomer trok hij met Aart van Rije gewapenderhand op tegen „den lantluden aen tVeen", die krachtige hulp kregen van de Dordtsche poorters. Dat de regeering dier stad hiervan op de hoogte was, blijkt uit hare vergadering op 1 Aug. 1405, waarin besloten werd „dat om dier wapeninge nemmermeer niemant te last geset en sal werden, tsi poirteren jof lantmans".') In Januari 1407 beproefde hij een aanval op de stad zelve, waaraan ook medeplichtig was Jan van Maelstede, schout van Steenbergen. De aanslag werd verijdeld en de aanvoerder, Ph. v. d. Leek, gevangen genomen.4) Twee en half jaar later ontsloeg de stad hem van alle beloften en verplichtingen.6) Sinds 7 April 1418 lag hij met eene bezetting op het kasteel van Loevenstein. Op het einde van dat jaar kreeg hij in leen het tol- en het gruitrecht te St. Geertruidenberg, waarbij hem werd toegestaan de achterstallige soldij van het garnizoen van de pachtsom af te houden.6) In zijn laatste levensmaanden vertrok hij naar Luik, waar hij 29 Dec. 1423 tijdens zijn ziekte testament maakte. Hij verlangde begraven te worden öf bij de Kruisheeren in die stad öf in het pand van St. Catharina-dal te Breda, waar zijne zuster Elisabeth priorin was. Legaten vermaakte hij aan dat klooster, aan de parochie-kerken van Baerle en van Breda, en aan zijn bloedverwant Hendrik de Bye zijn huis in de Steenbrugstraat te Breda. Tot algemeene erfgenamen benoemde hij zijne wettige kinderen Elisabeth en Hendrik. )
Hendrik noemde zich in den regel „van de Leek geheeten van Loeveren". Het schijnt, dat hij overleden is in 1448, daar het Brabantsch leen van den windmolen dat jaar overgaat aan zijne dochters : Lijsbet, die gehuwd is met Jan van Oesterzeel, Mechteld, de vrouw van mr. Cornelis van Bruheze (III2). Er moet nog een derde dochter zijn geweest, daar aan elk slechts een derde van dat leen wordt opgedragen. s)
1) R. A. Brussel: Thorn ; origineel: tekst naar een afschrift Arch. Thom 1: 309.
2) A.p. Cour féod 4 : 1G3. 3 Arch. Dordrecht, Actenboek 140); vriendelijke mededeeling van dhr. archivaris van Dalen. 4) M. v. Balen, Beschrijving van Dordrecht: 756. 5) F. v. Mieris IV : 133.
6) Wapenheraut XI: 121.— Volgens v. Balen zou hij inet Dirk v d. Merwede Jan van Arkel hebben gevangen genomen, doch zijn naam wordt niet genoemd in den brief over deze zaak aan de Staten van Brabant v. Mieris IV: 300.
7) Oork St Catharina-dal n. 294.
8) R.A. Brussel: Comptes 17148 f. 37 (29 Febr 1447 o.s) en 66 (18 Oct. 1448).