d. Jaeob, in 1553 nog in leven.1)

2. A g a t h a overleed 29 Aug. ] 558. 2) Vóór 1538 is zij gehuwd met mr. Claas van A s s e n d e 1 f t, ambachtsheer van 's Gravenmoer. Zij maakten 8 Mei 1545 hun hun testament.3) Xicolaas was licentiaat in beide rechten. Uit eene akte van 6 Xov. 1553 blijkt, dat hij langen tijd in hechtenis is geweest. 4) Misschien staat hiermede in verband het proces, dat beide zwagers in 1547 voerden voorden Raad van Brabant. 5)— Over de kinderen uit dit huwelijk was voogd jhr. Robr. van Gent.

Hendrik van Bruheze had nog een natuurlijken zoon, Heetor genaamd; deze was in 1549 twee en twintig jaren oud.4)

Deze schout van Baerle bewoonde in den regel aldaar het kasteeltje in de buurtschap Looveren of Loven, dat naar hein later is genoemd het huis of kasteel van Bruheze. Het heeft een zeer oud maar weinig belangrijk verleden.

De abdij van Thorn, welke in deze parochie belangrijke inkomsten en bijzondere rechten bezat, had op Looveren eene l>oerderij. Daar woonde in 1333 Hendrik de Snelle, ook wel Snellaert genoemd, waarvan in het latijn werd gemaakt \ enator ide Jegerei.; In 1358 werd de boerderij in pacht genomen door Peter Sleipstok, * een leenman van den heer van Breda. Het pacht-contract gaf dezen toestemming _op den berch te tymmeren eyn lv.iys, ende in den hof eynen stal ende koekene.' Daartegen nam deze de verplichting op zich, aan de abdis of een lid van het kapittel en aan hunne vertegenwoordigers huisvesting te verleenen bij elk l>ezoek aan Baerle, en den zolder beschikbaar te stellen voor berging van het tiend-koren. Deze overeenkomst werd mede bezegeld deer Jan Smeyers, den man van Elizabeth Sleipstok. dochter van den pachter.f

Van dien tijd af dagteekent dus het huis Looveren, vermoedelijk in meer eenvoudigen bouwtrant dan het latere kasteel van Bru heze. De ligging hiervan, zooals inlichtingen van ouden van dagen aanduidden, ") komt overeen niet de boven aangehaalde woorden.

In 1413 gaf de abdis dit goed in leen aan Philips van de

ll A. p. R. 458:2. 2) A. p. Weegt. 563.

») A.p. R. 1110:43. 4; A.p R. 808:128. 5) A.p. K. 452:4 vo.

6i A. p. R. 806:127 vo. 7) Areh. Thorn 1:173,6.

S) Het Latijnseh Boek vermeldt een Jan Sleipstok van Baerle, G a I es 1 oo t: 127.

9) Arch Thorn 1: 251

10) Ons welwillend medegedeeld door rector C. v. d. Broek te Roosendaal.