schenen, vond ik, dat tot de Kommanderij der Malthezerorde Ter Braake ook behoorde eene bouwhoeve te Rixtel, waarover ik in het werk, Oorkonden betreffende Rixtel, in 1920 uitgegeven door het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in N. Brabant op p. 127 en vlgd. het volgende mededeelde : dat die hoeve oor spronkelijk toebehoorde aan de Orde der lempeliers, welke volgens Wichmans Brabantia Mariana p. 402 haar klooster was, hetgeen ik aldaar tegensprak, echter ten onrechte, zooals is aangetoond door pastoor A. F renken in de Bossche Bijdragen XI p. 110 noot 1 ; dat bij de opheffing dezer orde, die hoeve, beter gezegd dat klooster, is toebedeeld aan de Malthezerorde, waarna zij den naam kreeg van de Malthezer-hoeve; dat blijkens het werk van E. Mannier, Ordre de Malte (Paris 1872), die hoeve behoorde aan ,.la Commanderie de la Braque, qui avait été formée au XVI0 siècle de membres, detachés de la baillie de Chantraine", waartoe de Malthezer hoeve ook had behoord ; dat de Kommandeur van „la Braque" in 1615 was de ridder Amador de la Porte; dat te zijnen tijde die kommanderij wegens oorlogs- en waterstaatstoestanden zeer weinig aan de Malthezerorde opbracht en dat hij het daarom voor haar voordeeliger vond ze te verkoopen ; dat hij ze om die reden 10 September 1610 verkocht aan Prins Philips Willem van Oranje; dat onder dien verkoop waren begrepen de navolgende goederen dezer Kommanderij, zijnde landerijen, weilanden, bosschen, cijnsen en tienden onder Oosterhout en Dongen ; de bouwhoeve en de cijns „la Braque" te Alphen en de renten en cijnsen in de Baronie van Breda en de dorpen Tilburg, Goirle, Meere, Ubelde (Weelde), Ravels en Baarle onder Thurnhout, maar dat van dien verkoop echter waren uitgezonderd de gronden, die de Kommanderij bezat te Rixtel en Oud-Turnhout; dat de Malthezerhoeve dan ook verder in hét bezit der Malthezerorde schijnt te zijn gebleven, totdat aan haar hare goederen werden ontnomen en bij dat akte van 5 Januari 1810 door