de voornaamste inwoners van Waalwijk plannen beraamden om tot de oprichting van een schuttersgilde en wel bepaaldelijk een roet- of kruisboog gilde te geraken. In ieder geval kan men veilig aannemen, dat liet St. Jorisgild reeds bestond in 1345. Het koos zich tot patroon: den glorieusen, christelijken ridder en martelaar St. Joris (Georgius), die den draal: overwon, den beschermheilige der voet- of kruisboogschutters. Oorspronkelijk werd dus door de gildebroeders van St. Joris bij het vogel- en doelschieten de voet- of kruisboog gebruikt. Gelijk wij later zullen zien, begon het schieten met vuurroeren of snaphanen te Waalwijk pas in de 17de eeuw meer veld te winnen.

III

De charte, kaart of keur van den 19 Augustus 1548, verleend door L a in b r e c li t M i 11 i u c k, zouden wij kunnen noemen het algemeen reglement voor St. Joris, bevattende in hoofdzaak bepalingen of voorschriften voor het bestuur van het gild, dus in zekeren zin omschrijvende de rechten en verplichtingen van de oversten (hop- of hoofdlieden), den gildekoning en de dekens tegenover de schuttebroeders, terwijl de ordonnantie van denzelfden datum meer is een reglement voor de gildebroeders onderling, omschrijvende hunne rechten en verplichtingen tegenover hunne overlieden en tegenover elkander. Een scherpe grens hiertusschen is niet te trekken : gelijk hieronder blijken zal, komen sommige punten in beide met elkander overeen. De kaart vau 1548 komt hoofd zakelijk op de volgende 14 artikelen neer:

1. Wie lid van St. Joris, dus een medetehut of gildebroeder, wenscht te worden, moet dat verzoeken aan de oversten, den koning en de dekens.

2. Indien hij als lid aangenomen is, moet hij docr de dekens worden gedoopt en daarbij den eed afleggen ') van

"Ti Die eed luidde aldus: *> ('Ut zijn de gildebroeder- geloren by Gndl. by oi,if lieve Vroutre ende by den h. Ridder St.Jorit. alle dete punten, in daer taef'len begrepen, naer alle onte maght. tonder argh of list daer in te fueeken, te onderhonden, de een den anderen raft ende ttedigh te houden, nogh ( — noeli die roortchreren putittn te breken, nogh (=nochl daer tegen te doen )tngh (=»o.-h) te rpreken met eenigh reght: Soo moet ont Godt helpen ende den h. Ridder SI Joiit.