brecht Millinck in 1548 eene nieuwe haart of keur aan liet evengenoemde gild verleende, noemde hij het die oude schuts, een bewijs, dat toen reeds de schuts van Waalwijk op tamelijk hoogen ouderdom kon bogen. Ik vermoed, dat de stichting van St. Joris uit het begin of de èerste helft der 14de eeuw dagteekent, al vrij spoedig nadat Waalwijk zekere stedelijke rechten verkreeg. In herinnering zij hier gebracht, dat hertog Jan II van Brabant, onder wiens gebied Waalwijk toen ressorteerde, op Dinsdag na Sint-Lucie-dag of 13 December 1303 aan zijne goede lieden van Waalwijk al znlke vrijheid verleende, welke den burgers van Leuven en 's Hertogenbosch reeds te voren verleend was. De Latijnsche tekst van dat privilegie, berustende te Brussel en te 's Hertogenbosch (Rijksarchief), luidt gedeeltelijk als volgt: volentes quod ipsi nostri hommes de Waelwijclc universi presentes et futuri tali libertate vel francliisia infra nostrum oppidum1) de Waelwijclc quali nostri homines sive oppidani Lovanienses et de Buschoducis infra oppida de Lovanio et de Basclio usque nunc fructi sunt et fruentur in futurum, gaudeant perpetuis temporibus integraliter . . ., hetwelk overgezet in het Nederlandsch 3) aldus luidt: willende dat deze onze lieden van Waalwijk allen, nu en voor de toekomst, zullen genieten van zulk eene vrijheid of francliisia binnen onze stad van Waalwijk, als onze lieden of burgers van Leuven en van 's Hertogenbosch tot nu toe hebben genoten en genieten zullen. Nu vermoed ik, en niet ten onrechte hoop ik, lettende op hetgeen hiervoor werd in het midden gebracht, n. 1. dat de schutsgilden iuist zoo oud waren als de vrije steden zelve — dat kort na hertog Jan's privilegie
1) Waalwijk wordt hier wel stad genoemd en het verkreeg ook stadsrechten, maar het is evenzeer waar, dat het nimmer is ommuurd geworden en op dit punt dus een groot verschil maakte mef andere steden. Gelijk men weet is het begrip stad met de invoering van de gemeentewet van 1850 in zooverre verdwenen, dat alle rechterlijke gevolgen aan het stad zijn verbonden toen ophielden te gelden en alleen de historische beteekenis overbleef. Het is te dezen opzichte alweer jammer, dat het oud-archief van Waalwijk, hetwelk hieromtrent vele belangrijke gegsvens zou verschaft hebben, in 1824 geheel vernield is.
2) De vertaling is* van de hand van Mr Ebell, vroeger rijksarchivaris in Noord-Brabant (Gemeente-archief)