een pont groot eens, ende verder niet. De reste van haer echteluyden naelaetenschap to erven ende to versterven niet vuytge sundert, aen Jans soone met synen kynder, mits dat synen soone hier voir verhaelt boven tgene voirsz. syne behoirliclce portie daerinne genieten sall. 8 Augusti 1615.
Fol. 55 Gelofte-Signaat van Zalt-Boinmel over de jaren 1614 tot 1619, aanwezig in het Rijksarchief-depót te Arnhem.
Uit deze acte kan o. i. de volgende genealogische tafel afgeleid worden :
Jan Jansz. van Oort van Lothem tr. Met Thonis dr. , - —
Jan Hannesken Beelken
tr... tr. Willem ... tr. Jan Geritsz J)
kinderen o. a. Neelken Geertken
Jan
In eene acte vóór schepenen van Zaltbommel verleden 10 December 1619, wordt als belending ten noorden van een huis in de Ruyterstraat aldaar genoemd Jan Jansz. van Lottem en Henric de Groot. (Geloften-Signaat van Z-B no. 253 over 1619 tot 1623, Rijksarch Arnhem).
Het Gelofte-Signaat van Tuil over 1577-1587 (Rijksarch. Arnhem), bevat fol. 148vo de registratie eener acte 15 Augustus 1587 vóór van der Horst en de Groot, schepenen van Tuil verleden, waarin wij vermeenen dat bovengenoemde Jan Jansz van Oort van Lottem optreedt. Men leest aldaar : Jan Janss. ende Jan Janss. van Lothen renunciaverunt elcx op eenen halven mergen lants liggende in eenen camp van vier mergen van Goossen die cuyper gekomen, oestwaerts Cornelis Baldewyns erven, ivest die gemeynweteringe, suyden Egen die Bije, noorden die vrouwe van Poelgheest met dijck, daertoe staende. Jacop Janss. in allodio — En in het Gelofte-Signaat dier schepenbank (Tuil) over 1598-1609 fol 81 verso: Cornelis Dirksz. ende Hans van Lottem renunciaverunt op een tijnsbrief van een gouden Overlands Rijnsen gulden, ad opus Claes Coenen, 15 November 1592; en fol. 172 in hetzelfde