et cetera. Heemraden ut supra (Joacliim Geerwijnss, Wouter Joestense).

Ten selven dage voorsz . . . compareerden Bastiaen Bastiaenss ende .gaff over met eender vrijer giften als recht is, Govert Geeritss dit voorss. lant in alder manieren als hij dat van Robbrecht van Grevenbrouck ontfangen heeft.

Ingeschreven op folio 29 verso van het oorspronkelijk register der Heemraden van Zuidewijn-Capelle over 1569-1600 RA 's Hert.

Voorts werd door liera op 1 December 1566 vóór schepenen van Venloon verkocht aan Gerit .Peterss en Melis Peterss negen bont lant „moer" genoemd, gelegen onder Venloon, naast bezittingen van Ad r iaën Henricksz van Oirt; terwijl op 26 Augustus 1570 aldaar aan hem werd opgedragen door Gilis Zymonss als man van Margriet Jacopss, een jaarlijksche cijns van anderhalve gulden, door Jan Gijb Geerwijnss gevestigd ten behoeve van Jan Melis van O i r d t. vóór schepenen van Venloon 4 Mei 1522, en aan genoemde Margriet Jacopss aanbestorven van Caterijne Jan Melis dochter, hare oude (groot) moeder. (Prothocolle van Loon op Zand beginnende den 29 Junij 1566 eneyndigende den 26 Meert 1578, aanwezig als register 58 in het Rijksarch. te 's Hartogenbosch). Op 27 Mei 1600 gaf Dirk Raesz van Grevenbroeck te Loon op Zand eene schuldbekentenis vóór heemraden van Zuidewijn-Capelle, dat hij aan Robbrecht van Grevenbroeck Adriaensz schuldig was 225 gl. Hollandsch geld en 99 Carolus guldens. (Ingeschreven in bovengenoemd prothocol 1569-1600 dier heemraden). Robbrecht van Grevenbroeck was derhalve 27 Mei 1600 nog in leven. Aan den zwager van Robbrecht van Grevenbroeck, Frans van O o r t, zoon van Dirk A d r i a e n sz van Oordt, werd aandacht geschonken op blz. 206 jg 1921 en op blz. 84 jg 1925, alwaar noot 1 eindigt met de mededeeling, dat in 1605 de naastbestaanden („magen en vrinden") van zijne kleinkinderen (Frans, J a c o p, H e y 11 j e en Dirk, weeskinderen van zijn zoon