De hierop volgende handeling was, dat op XVIII Septembris 1593 Adriaen Kepkens Dierixssz. alias van Noort, ierst ratificerende allen aden bij Meester Jooris Keyen procureur hier te Hove in zijnen naeme ende van zijnen tweghen gehauden eonstitueert den Keyen, Gheraert Goossens ende elcken van hen bezunderlijck in omnibus et contra omnes et singulos cum potestate substituendi, promittens obligans etc Et facta est stipulatio. (Register van procuratien 1584-1630. No 180 van het archief van het Leenhof van Brabant).
Thans verloopt een geheel jaar. Op de Genechten gehouden in den Leenhove van Brabant den XII Novembris XVC ende vierentnegentich komt de zaak weder voor tegen de regeerders van Waalwijk, doch niet tegen de weduwe van Thomas de Greve. De impetrant staat hierbij ingeschreven als Adriaen Kepkens Dierickxz van Noort en zijn procureur Keijen zal aan den procureur Fordijn visie doen van de beschuldiging (Reg. du Röle 242).
Op de gerechtszitting gehouden op 10 December van hetzelfde jaar, staan beide „gedaagden en herdaagden" op de rol, waarna de zaak weder voorkomt op 6 Mei 1595, daarna op 17 Juni 1595, op 14 October 1595 en ten slotte op 22 Juni 1596: Adrian Dirick Kepkens van Noort Impetrant contra Adrien Diricx ende Jan Jans borgemeesters van Waelwijck (Reg. du Róle 242).
In het register van de Rolle (inventaris no. 243) wordt het proces voortgezet. Op de zitting Juni vigesimo quinto 1596 tegen beide partijen ; en ten slotte nog enkel tegen laatstgenoemden burgemeester op 11 Januari 1597: Adriaen Dier iele Kepkens v a n N o o r t Impetrant Jehan Jehanns Borgemeester van Waelwijck gedaechde.
Het laat zich vermoeden, dat de beide anderen, J e nneken van Noort weduwe Thomas de Greve en Adriaen Dircksz burgemeester in 1592 van Waalwijck, in 1596 zijn gestorven.
Aangaande een eindvonnis in deze proceduren werd niets bekend ; en aangezien ook de „oepenen briefven" hier voren genoemd, op de eerste rechtszitting aan het