den wensch van van Dockum te voldoen en aan den titel een jaarlijksch tractement van zes-en-dertig gulden te verbinden.
Onze boekdrukker kreeg dus meer dan hij vroeg!
Het ligt niet in mijn plan de titels van al de mij bekende persvoortbrengselen dezer stadsdrukkers te vermelden, aangezien het grootste gedeelte van te weinig belang is, om daarvoor plaats in „Taxandria" te vragen.
Ik vermeld alléén de belangrijkste hunner uitgaven, prijkende met bovengenoemden titel, en zwijg bijgevolg van Plakaten, Ordonnantiën, Keuren, Reglementen, Publicatiën, Instructiën, Aanbestedingen, Bestekken, Biljetten, Aanplakbrieven, Gelegenheidsgedichten, Nieuwjaarswenschen, Almanakken en dergelijke kleine stukken.
Ik moet daarop een uitzondering maken voor J ohannes Reuvers, daar zijn voornaamste drukwerk een Reglement en Ordonnantie voor de broodbakkers is.
Behalve de twee eerst vermelde, bewaard in de Koninklijke bibliotheek te 's Gravenhage, zijn de overige boekwerken in de bibliotheek van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te 's Hertogenbosch.
Jan van Dockum.
Zooals wij boven zagen, was hij de eerste, die zich „Ordinaris Stads-Drucker" mocht betitelen.
Vermoedelijk is hij een zoon van den boekverkooper Carel van Dockum.
Hij woonde eerst aan de Markt in „De Witte Lavoir" op den hoek der Kolperstraat (noordzijde) en verhuisde later naar de Kerkstraat, waar hij „De Drukkerij" uithing.
Van Dockum schijnt omstreeks het jaar 1660 te zijn overleden.
Zijne weduwe Pieternella van Dockum zette de zaak voort en behield den titel van „Ordinaris StadsDruckster" met het daaraan verbonden tractement tot 1664.