naar het Hoogduitsch, gevolgd door Fansan en Klaas of de Twee Zoogbroeders, Blijspel in een Bedrijf. De hoofdrollen in beide stukken werden vervuld door Mej. Obelt, haar Zoon en haar Dochtertje. Zij speelden tot Zaterdag 14 December, dag in dag uit, door. In het opgevoerde Riddertooneelspel Fridolin of de Gang naar de Ijzersmelterij kwam eene Ijzersmelterij met gloeyende Oven voor benevens het Molenrad waardoor de smederij in bexceging word gebragt, — in het stuk Glavigo of het Slagtoffer der Loszinnigheid werd de Begrafenis van Maria de Beaumarchais met alle deszeifsplegtigheid vertoond en in de Vaudeville Frosine of de Laatst Aangekomene trad Mejuffrouw de Koning in 6verschillende caracters op en zoo volgde het eene moois het andere op.
De kermis van 1812 werd opgeluisterd door de representatiën van het gezelschap van W. Bingley, exclusief gepreviliegeerd Directeur der Hollandsche Schouwburgen in het Departement der Monden van de Maas. Ook hij gaf zijne voorstellingen in het Oud Staten-logement in de Keizerstraat.
De opvoeringen begonnen steeds des avonds om 6 uur.
Tijdens de kermis van 1812 was in het huis no. 270 der Tolbrugstraat nabij de brug gelogeerd ,T. N. Michel en gezelschap. Deze lieden zongen comieke en andere aria's en de zoon van den ondernemer, die de viool speelde, tvas bekwaam om in alle gezelschappen van liefhebbers te worden gepresenteerd. Het gezelschap stond gereed zich te vervoegen daar waar men het zal ontbieden om by den franschen of duitschen dans of andere vermakelijkheden te adsisteren.
Naast allerlei kleinere tenten en kramen kwamen er op de Bossche markten van dezen tijd ook zeer aanzienlijke uitstallingen van mooie en nuttige zaken, die men in de winkels niet of minder goed krijgen kon. Groote magazijnhouders van elders achtten het toen niet beneden zich hunne waren ter markt te brengen. Onder de velen noem ik Brouwer & Meyer, kooplieden