Uit het hiervoren medegedeelde zal het wel een ieder duidelijk zijn, dat het voor de bepaling van een ieders voormalig tiendrecht en tiendplichtigheid noodzakelijk is te weten hoever het tiendrecht zich uitstrekte en daarom is, ondanks de afschaffing van dat recht, de kennis van hetzelve, van een zuiver practisch standpunt beschouwd, nog steeds van groot belang en zal dit zoo blijven tot dat over de tot op 1 Januari 1909 bestaan hebbende tiendrechten in hoogste instantie zal zijn beslist.

De tegenwoordige provincie Noord-Brabant bestaat uit een Hollandsch*) en een Brabantsch deel, alsmede uit de Geldersche heerlijkheden Oijen en Dieden, en de Zeeuwsche streken Hinkelenoord en Nieuw-Vosmeer.

Voor tienden onder Oijen eD Dieden gold dientengevolge tot op gemelden datum het Geldersch tiendrecht, voor het Hollandsch en Zeeuwsch deel het Oud-Hollandsch tiendrecht.

Het Geldersch tiendrecht kan men voldoende leeren kennen uit het bekende werk van Schrassert de jure decimandi Gelrico, het Oud-Hollandsch uit de werken van P. Bort, P. van der Schelling en mr. A. A. J. Meylink (Pleitmemorie over het tiendregt.)

') Het Hollandsch deel bestaat uit:

lo. Het Land van Heusden (waartoe behoorden Heusden, OudHeusden, Elshout, Herpt en Bein, Hedikhuizen, Onsenoort, Engelen, Vlymen, Baardwijk, Drongelen, Doeveren, Genderen, Eethen, Meeuwen, Babiloniƫnbroek, Heesbeen, Aalburg, Wijk en Veen).

2o. Het Land van Altena (waartoe behoorden Op-en Neer-Andel, Giessen, Rijswijk, Woudrichem, Sleeuwjjk, de Werken, Uitwijk, Almkerk, Emmikhoven c. a. en Hill).

3o. Deelen van het Baljuwschap van Zuid-Holland (waartoe behoorden 's-Gravemoer, Raamsdonk, Groot-Waspik, 's-GrevelduinCapelle, Besomen en Sprang en de heerlijkheden Klein Waspik, Nederveen-Capelle, Vrpoeven-Capelle en Hendrik-Luyten-Ambacht; de ambachtsheerlijkheid Drimmelen en Stanthaze; de ambachten Werkendam, Dussen-Munsterkerk en Dussen-Muilkerk).

4o. De hooge heerlijkheden Geertruidenberg met Made; Hoogeen Lage-Zwaluwe; Zevenbergen; Niervaart of Klundert.