te dragen. Den I5den September 1915 waren er bij het einde van het schooljaar 141.360 kinderen. Ook de toekomst bood geen beter uitzicht. De financiën der stad waren in een zóó treurigen toestand, dat het advies, nieuwe schoolterreinen beschikbaar te stellen, of zelfs nieuwe gebouwen te doen verrijzen op terreinen, die men al had, buitengesloten was. De toestand was slecht en werd voortdurend erger.
Juist tengevolge van dezen staat van zaken (die sindsdien nog onrustbarender is geworden) bezochten de heer Mitchell met zijn gezelschap in de maand Mei 1914 de Gary-scholen. En zóó overtuigd waren zij van de superioriteit van het stelsel van wirt, dat zij plannen maakten om het onmiddellijk in de scholen der stad New-York in te voeren. Om het succes der nieuwe proefneming te verzekeren, werd Dr. Wirt als adviseur aan den Schoolraad verbonden. Hij moest van iedere vier weken, er één besteden om zijn stelsel er in te brengen. En voor die 13 weken per jaar, zegde de stad New-York hem een salaris van 10.000 D. toe. Zijn assistent te Gary, Dr. Schneider, werd op dezelfde voorwaarden aangesteld. Het nieuwe plan werd in de lente van 1915 ingewijd in twee schoilen van geheel verschillend karakter, n.1. in de openbare school no. 89 in Brooklyn en no. 45 in de Bronx. Men meende, in deze scholen het Gary-stelsel te beproeven en als het daar succes had, zijn werking uit te strekken over alle scholen, in de stad New-York. Dat zijn er totaal meer dan 600. Na het werk in deze beide scholen in de laait^te maanden verricht, gezien te hebben, is Inspecteur Prendergast, met een karakteristieke energie, opgekomen voor de algemeene uitbreiding van het Gary-stelsel. Hij meent, dat het nieuwe systeem volkomen juist is gebleken en dat het blijkbaar het eenige geneesmiddel is voor de tegenwoordige slechte toestanden in het onderwijs van New-York.
Het standpunt van den heer Prendergast is op de eerste plaats een financieel. En wat dat betxefi is de toekomst niet rooskleurig. Op het oogenblik zijn tengevolge van den slechten financieelen toestand, 1200 plaatsen van onderwijzers door hulpkrachten vervuld. Meer dan 7000 onderwijskrachten zijn aangesteld op verminderd salaris. Alleen door wat te goochelen met die cijfers en door andere buitengewone middelen werd een mogelijkheid gevonden om de avondscholen open te houden. De ontspanningsgelegenheden 2ijn verkleind en het bureau voor lectuur sterk beperkt.
Vooral om deze enorme onderwijskosten te verminderen, bepleiten de autoriteiten der stad de uitbreiding van het Gary-stelsel. Maar zelfs de minste teruggang onder dit opzicht kan alleen verkregen worden door eerst enorme sommen uit te geven. Zelfs de heer Prendergast weet niet, tot welke hoogte deze bedragen zullen stijgen. Om de openbare school no. 45 naar behooren uit te rusten, was een som van 150.000 D. noodig. (dit geld is reeds door de stad toegestaan) en deze school is, wat leermiddelen betreft, een model voor de anderen. Daar er meer dan 600 scholen in New-York zijn, is het duidelijk, dat de totaal onkosten enorm zouden zijn.
Natuurlijk zou men aarzelen, een plan te verdedigen, dat de uitgave van zóóveel geld noodig maakte. De resultaten zouden dan groot en algemeen moeten zijn, om die uitgaven te rechtvaardigen. Menig man van zaken zou vreezen zoo'n stap te zetten, tenzij hij heft positieve bewijs had, dat er succes mee behaald zou worden. Maar ten slotte zijn financieele beschouwingen niet de beste redenen om een paedagogische beweging te verdedigen of te bestrijden. Als het kind stoffelijk in betere condide gebracht,, als de jongen of het meisje in onderwijs en ervaring erdoor verrijkt zal worden, dan zouden wij niet door de finan cieele kwestie een dergelijke methode in gevaar gebracht willen zien. Geld, hoeveel het ook zij, dat uitgegeven wordt.
om het kind beter uit te rusten voor helt leven, kan niet beter besteed worden.
Eenigen tijd had ik mijzelf van de voornaamste beginselen van het Gary-stelsel op de hoogte gesteld. Den financieelen toestand der stad kende ik. Maar daarmee bemoeide ik mij niet. Ik wilde de Gary-methode zien, niet van het financieel standpunt, maar ten opzichte van het kind, — wat immers het eenige standpunt zijn moet, vanwaar men onderwijsmaatregelen mag beoordeelen. Zoo bezocht ik dan. eenigen tijd geleden, de openbare school no. 45, om daar het Gary-stelsel in werking te zien.
Wat doet de Gary-methode voor het kind? Is de Garymethode er eene, volgens welke gewerkt kan worden voor het welzijn van het kind ?
Ontwikkelt zij de krachten van het kinderverstand ? Geeft zi) het kind nieuwe ervaringslessen, die het kind kan opne men en verwerken P Dat waren de vragen, waarop ik een antwoord zocht.
Het hoofdbeginsel van het Gary-stelset is: arbeid, studie en spel. Dienovereenkomstig wordt de schooldag, die van half 9 tot half 4 duurt, verdeeld in tien gedeelten. Vijf daarvan zijn bestemd voor opzeggen in het klaslokaal. Een gedeelte wordt voor spet bestemd, twee gedeelten voor werk in de verschillende werkzalen, een gedeelte voor het twaalfuurtje en een voor het auditorium of „kerk of huis."
Dit laatste tijdsdeel is schooltijd, welken de leerling gebruiken kan door godsdienstonderwijs te volgen buiten het schoolgebouw of door thuis te helpen. Door deze indeeling van de schooltijden is het mogelijk gemaakt, dat twee scholen als X en Y aangeduid, in hetzelfde gebouw gehuisvest zijn. Terwijl de kinderen van de eene af deeling de lokalen voor het „opzeggen" gebruiken, zijn leerlingen van de andere afdeeling in het auditorium, in de werkzalen of aan het spel.
Het verwisselen van klassen geschiedt gemakkelijk en de verdeeling blijkt alleen ten tijde van het twaalfuurtje daar school X om 11 u. 10 en school Y om 12 uur eindigt. Juist die schikking van twee scholen in één maakt het Gary-stelsel zoo aantrekkelijk, wat betreft kostenvermindering. In werkelijkheid is het slechts een stuk tijdverdeelingsplan, niet beter noch slechter dan de meeste plannen van dien aard, die al vroeger in de scholen der stad 'zijn beproefd.
De gedachte van studie onder schooltijd is niet nieuw, en ook niet de gedachte, dat een tijd voor ontspanning besieed moest worden. Het nieuwe en het voornaamstie in het Gary-stelsel van arbeid, studie en spél is de handenarbeid, die in de werkzalen verricht wordt. Deze methode zorgt voor een aantal werklokalen, waar het kind eenige oefening krijgt in de wederkeerige betrekking tusschen geest en hand. Een jongen kan gaan drukken, aardewerk maken, beeldhouwen, teekenen, timmeren of boerenarbeid doen. Een meisje heeft dagelijk twee perioden voor koken, naaien, aardewerk maken, beeldhouwen of drukken. De keuze van het speciale werk, dat verricht zal worden, wordt aan den leerling overgelaten, maar het is een eisch van de methode, dat de leerling niet langer dan vier maanden in een werkzaal blijft. Alle takken van handenarbeid moeten achtereenvolgens doorloopen worden. De gedachte, waarvan men uitging, dat het kind voor ieder onderwerp een afzonderlijk onderwijzer moet hebben, is tot in de laagste klassen doorgevoerd. In plaats van één onderwijzer voor alle vakken, heeft het kind dus een aantal „speciale" vakonderwijzers. Omgekeerd, in plaats van aan een kleine klas kinderen den heelen dag, geeft de onderwijzer les aan een vlottende bevolking, van vijf of zes klassen, totaal meer dan 300 leerlingen.
Aan het einde der schooltijden gaan de leerlingen van het eene lokaal naar het andere.
Een andere nieuwe karaktertrek van het Gary-stelsel