zeer is men soms te angstvallig en veroordeelt men hem tot doodend copiëerwerk, waarbij zijne energie te loor gaat of niet tot ontwikkeling komt.

In meer dan een opzicht ben ik het eens met den hr. Schuitemaker, die in een artikel in de Vacature van 18 Oct. '94 den staf breekt over tal van schriftelijke steloefeningen, waarbij de werkzaamheid van den leerling slechts bestaat in het uitzoeken van en op de juiste plaats zetten van schots en scheef dooreengehaspelde woorden, welke gegeven gaatjes moeten vullen of in het vervangen van woorden door andere, die eveneens gegeven zijn.

Ga ik niet met den heer S. mede in zjjne bruske veroordeeling van taalvormen en uitgangen, met hem keur ik af het geknutsel met woorden, dat ons doet denken aan het in elkaar passen van de brokstukken eener legkaart en dat bezwaarlijk stellen mag heeten.

Iedere steloefening zij naar den vorm een product van de zelfstandige werkzaamheid des stellers.

Ook zonder opzettelijk vermeld te zijn, zal het wel duidelijk wezen, dat bij de voorafgaande beschouwingen uitsluitend gedacht is aan het schriftelijk teruggeven van eene beschrijving of verhaal in zijn geheel. De in tal van steloefeningen voorkomende oefeningen met losse woorden en zinnen mogen niet tot het eigenlijke stellen worden gerekend, hoogstens tot de voorbereiding van een opstel of tot herhaling van het vroeger geleerde omtrent de beteekenis dier woorden. Slechts het gebruik van samenhangende zinnen, met inachtneming van de juiste taalvormen , de rangschikking dier zinnen tot afdeelingen of alinea's en het verbinden van deze tot een volledig geheel geeft die geoefendheid , die sprekers en schrijvers vormt en van deze mag verwacht worden.

Daarom blij ve de eisch gehandhaafd:

6°. In een'' stelcursus moet iedere steloefening op zich zelve een geheel zijn.

Dan eerst zal van belangstelling bij het opnemen en teruggeven sprake kunnen zijn, dan eerst, maar dan ook zeker, zullen de woorden en zinnen, die een integreerend deel van het geheel uitmaken , in hunne eigenaardige kracht en beteekenis uitkomen en zullen goede vormen, zinswendingen en eenigszins ongewone constructies ongemerkt worden aangeleerd en opgenomen.