3.

De wachter hield naar de Oosterzijde V e rg eefs den strakken blik gevest.

De nachtwake viel hem lang; hij verbeidde het „dagen in den Oosten."

Maar jonge Winfried zag haar lokken Den sluyer heffen van een borst,

Versta: De lokken der meermin bedekten eerst haar borst als met een sluier; maar eensklaps sloeg zij ze naar achteren, en Winfried zag haar sneeuwwitten boezem.

Het blank der meerschuimvlokken. — Meerschuim is hier noch het kalkachtig bekleedsel, dat op den rug van den inktvisch wordt gevonden , en waarmee het ivoor gepolijst wordt; noch de geelachtig witte kleiaarde , die in verschillende deelen van Europa wordt gevonden en waaruit o. a. de bekende meerschuimen pijpekoppen worden vervaardigd. Meerschuim is hier niets anders dan het schuim des Meeres, d. i. der zee. De borsten der meermin waren blanker dan de vlokken zeeschuim.

4.

En ik bie

Meer dan die (,)

In mijn weergaloos rijk;

Kom en prijk

Er (,) den vorsten gelijk!

Door een komma achter die en achter er te plaatsen wordt de zin volkomen duidelijk.

5.

En 't kr ijgsv olk

Scheen om den tol de wacht getroost.

Zie Potgieter's aanteekening, blz. 244.

Maar jonge Winfried zag de toortse Pas flikkren van den torent op.

D. i.: Hij zag nauw de zon opkomen , of....

6.

Hier de lust Niet gebl uscht:

Eischt de Meerkoningin.

D. i.: Hier wordt het vuur der liefde nooit verteerd. Geen priester zal ons scheiden, waar onze echtkoets gespreid is binnen de smaragdgroene wanden, waar een eeuwige lente heerscht; maar waar de Meerkoningin van haren gade ook eeuwige liefde eischt. Gaat gij mede ?