partijdig overligt geven zou, dan moglen de zoogenaamde vloek-Psalmen niet 7.ijn overgeslagen. Dezelve behooren, evenzeer als alle andere uitboezemingen der Hebreeuwscbe zangers, tot de geschiedenis en leveren hel sterkste bewijs op, dat wij Christenen ons door
het weloof in jezus Christus moeten laten besturen,
tl
om te onderkennen, wat in het Oude Verbond ons al of niet ten voorbcelde moet strekken.
De gewijde overwegingen voor vereerders van rede en openbaring, door Dr. josern olivier josset (Jmst. 1839) hebben onze belangstelling te meer gewekt, daar de Schrijver, geen Godgeleerde van beroep zijnde, toont met bijzondere helderheid en ongewoon diep nadenken de verhevensle onderwerpen na te vorschen. Zijne overwegingen, of wel zijne bespiegelingen gaan over God, De Voorzienigheid, Het toekomstig leven, Openbaring, Bijbel en Christendom. De drie eerste zijn geheel wijsgeerige bespiegelingen, in welke wij dikwijls den man herkenden, die door de wijsgeerle van kant vooral gevormd is. De drie laatste doen ons zien , hoe een man van wijsgeerig diep nadenken zich Gods bijzondere openbaring en den Bijbel ten nutte maken en hel Christendom boven alles hoog waarderen kan. Bij verder voortgezet nadenken zal welligt de Auteur, die van Gods openbaring, in de natuur en in des menschen aanleg aanwezig, zooveel doorziet door het vermogen zijner rede, ook door dit zelfde vermogen al meer en meer helder en klaar leeren inzien in Gods bijzondere openbaring, vooral in Gods volmaaktste openbaring , in de gansclie verschijning zijns Zoons daargesteld. En dan zal hij gewis, met deze hoogste openbaring voor oogen, over God, Voorzienigheid en