OVERZIGT VAN DE GODGELEERDE LETTERKUNDE IN NEDERLAND, OVER HET JAAR 1839.

Tweede Gedeelte.

aar den aard van dit ons Tijdschrift, aan de ontwikkeling en verheldering der Christelijke waarheid gewijd, mogen wij bij de meeste geschriften, ook in het verloopene jaar, omtrent de meer beoefenende Godgeleerdheid verschenen, slechts kortelijk stilstaan. Deels toch ligt het in de eigenaardige strekking der praclische Theologie, dat bij dezelve meer toepassing der erkende waarheid en aanwending derzelve 'op het werkelijk leven wordt aangetroffen, dan wel verklaring en ontvouwing dier waarheid zelve; en deels vloeit het misschien uit den bijzonderen aard en meest algemeenen smaak onzer Natie voort, dat zij zich gaarne te vrede houdt met de aanwending der algemeen gangbare denkbeelden op het gewone leven, en weinig behoefte gevoelt of begeerte toont naar naauwkeuriger bespiegeling, dieper navorsching en meer wijsgeerig grondige ontwikkeling der hoofdideën, waarop ook de beoefenende Godgeleerdheid rust en waarvoor dus ook hieromtrent overvloedige stoffe zou te vinden zijn.