paulus beteekene! Kort evenwel kan dit onderzoek niet zijn.
Dat paulus de zegswijze, de regtvaardigheid Gods wordt in het Evangelie of in Christus geopenbaard, alleen gebruikt, wanneer hij tegen de Joden redekavelt, brengt ons op het spoor, waar wij de noodige opheldering zullen vinden, te welen in de denkwijze der Israƫlieten oudtijds en der Joden ten tijde van paulus.
De voornaamste betrekking, waarin God'tot Israƫl stond, was die van een' Koning. Nu is de hoofddeugd van een' Koning jegens zijn volk, dat hij reglvaardig is, en ook van het volk jegens den Koning, dat het regtvaardig is. Want een rijk is eene verbindtenis, niet zoo zeer van liefde, of heiligheid, of wetenschap, maar veeleer van regt. Het regt moet er dus in heerschen , en regtvaardigheid is de hoogste rijksdeugd van Koning en onderdaan. Dit wist men in de Grieksche en Romeinsche sla ten der Oudheid zoowel, dat daar een zeker versregel als spreekwoord gangbaar was, dus luidende:
Regtvaardigheid is het, die alle deugd in zich lesluit (72).
Doch bij de Ouden beteekende dan ook regtvaardigheid iets meer, dan bij de Nieuweren, die er gewoonlijk alleen die deugd door verstaan, dat men elkeen het zijne geeft; terwijl de Ouden er dien toestand des menschen door te kennen gaven, waardoor men is, wat men behoort te zyn en doet, wat men
(72) lustitia in se viriuiem complectitur omnern,