•van Gods liefdevolle wijsheid, opdat alle volken tot God mogten komen (46). Vooral bleek zij hem in de opvoeding der Israëlieten als eene voorbereiding tol christus (47); en in de verwerping van christus door een groot deel van Israël, welke verwerping de wijsheid van God 7.ou doen dienen en reeds deed medewerken , opdat alle Heidenen en Israëlieten eindelijk cnRisTüs mogten aannemen. De verdediging van het Godsbestuur in deze zaak eindigt hij met den uitroep: »O diepte des rijkdoms, der wijsheid en kennis van God" (48). Ook daarin blonk die wijsheid van God uit, dat de eerste Christenen meerendeels eenvoudige, geringe en naar de wereld weinig geachte menschen waren (49), en dat Hij in de gemeente de gaven zijns geestes zoo verdeelde, als voor ieder lid in het gehcele ligchaara het beste was (50). Ja , de daarstelling, verzorging en uitbreiding der Christelijke gemeente was bij paulus zulk een alles te bovengaand blijk der Goddelijke wijsheid, dat hij betuigt, dat ook de hemellingen Gods veelvoudige wijsheid door de Christelijke Gemeente leeren kennen (51).
Er is nog iets omtrent Gods natuur, 't welk paulus in christus op het duidelijkst geopenbaard ziet, en
(46) Hand. XVII: 22—31. (47) Gal. III en IV.
(48) Rom. IX—XI, bijzonder XI: 33.
(49) 1 Cor. I en II.
(50) 1 Cor. XII, -vooral vs. 6, 28.
(51) Eph. III: 10.