dom voorslelt als eene nieuwe, ticeede schepping. De eerste schepping is die, waardoor adam werd voortgebragt; maar die is aardsch , zinnelijk, tot zonde geneigd, der zonde onderworpen; de tweede, nieuwe is die, waardoor christus in de rij der menscben intrad; en deze schepping is hemelsch, geestelijk, de zonde overwinnend, Gode geheiligd (36). Wat nn de wet des Ouden Verbonds aangaat, ja, die is ook wel van God gegeven, doch er slechts tusschen heide tijdelijk ingekomen (37), daar zij hel geestelijk leven niet kon schenken (38); in legendeel , zij wekte slechts de bewustheid der zonde en prikkelde den lust tot zonde in ons, zonder ons van haar te kunnen genezen en bevrijden (39). Zoodat het er bij blijft, dat het Christendom is eene nieuwe geestelijke schepping eener gemeente van heiligen Gods (40).

Maar zijn dit nu twee, steeds bij paulus wederkeerende, bijzonderheden, dat onze verlossing in christus is eene verlossing uit zonde tot heiligheid, en het Christendom derhalve eene nieuwe, geestelijke schepping, dan gevoelen wij te gemakkelijker, hoe God zich, naar paulus voorstelling, vooral ook als een heilig God in christus openbaarde, als een God, die zelf zoo heilig is, dat Hij geene zonde kan dulden en daarom allen tot heiligheid wil leiden (41).

{36) 1 Cor. XV: 45—49. Rom. V: 12—19."

(37) IIa(tfiatjl6e, legt paulus, Rom. V: 20.

(38) Gal. III: SI. (39) Rom. VII: 7—25.

(40) 3 Cor. V: 17, Gal. VI: 15. Eph. II: 10, 15. III: 9. IV: 24.

(41) Vergelijk, belialve tallooze enkele plaatsen , de redenering S Cor. V: 13—19 en Eph. IV: 17—3?.