Bij Besluit van den 18den Augustus 1893 no. 45 werd met ingang van 2 September 1893 aan Mr. A. D. H. Heringa, President van den Raad van Justitie te Soerabaja, een tweejarig verlof naar Europa wegens ziekte verleend.

Bij Besluit van den 24sten Augustus 1893 no. 17 werd de termijn, gedurende welken Mr. H. M-atthes, substituut Griffier van den Raad van Justitie te Semarang, tot buitengewoon Voorzitter van de Landraden te Madioen en Ponorogo werd benoemd, met ééne maand verlengd.

Bij Besluit van den 26sten Augustus 1893 no. 2 werd Mr. W. C. van Benthem Jutting Lid in den Raad van Justitie te Batavia benoemd tot Advocaat-Generaal bij het Hoog-Gerechtsliof van Nederlandsch-Indië, werd Mr. A. J. Andrce Wiltens, Voorzitter van de Landraden te ïjiandjoer en Soekaboemi, benoemd tot Lid in den Raad van Justitie te Batavia en werd Mr. R. II. Kleijn, Lid in den Raad van Justitie te Makassar, benoemd tot Voorzitter van de Landraden te Tjiandjoer en Soekaboemi.

Bij Besluit van den 30sten Augustus 1893 no. 6 werd Mr. J. Tb. de Lussanet de la Sablonière, Griffier van den Raad van Justitie te Makassar, benoemd tot Lid in dien Raad.

Ter gelegenheid van den geboortedag van H. M. de Koningin werden Mrs. W. A. Engelbrecht, Lid in den Raad van Nederlandsch Indië, J. Pb. E. Eilz en M. G. Piepers, Vice Presidenten van het Iloog-Gerechtsliof van Nederlandsch-Indië en W. Tadema, President van den Raad van Justitie te Semarang, benoemd tot Ridders van de Orde van den Nederlandsche Leeuw.