geappelleerde is veroordeeld tot vergoeding van schade, kosten en interessen, begroot op f 270, en nog in de kosten van het geding, in beide instantiën gevallen;
Gezien de acte, waaruit blijkt dat de advocaat en procureur bij het Hoog Gerechtshof van Nederlandsch-Indië Mr. Th. A. Ruijs, ten deze handelende voor en namens den inlander Wangsaredja alias Adam, op den 17den December 1S91, ter griftie van dat Hof van laatstgemeld vonnis van den raad van justitie te Batavia cassatie heeft aangeteekend ;
Gelet op de door dien praktizijn en de door den advocaat en procureur bij het Hoog-Gerechtshof van Nederlandsch-Indië Mr. E. G. D. G. Wassink, de laatste ten deze handelende voor en namens den gerequireerde, ingediende en aan de wederpartij beteekende memoriën, respectievelijk van eisch en van antwoord in cassatie;
Gehoord den Advocaat-Generaal Mr. J. van Assen in zijne, namens den Procureur-Generaal ter openbare terechtzitting van 7den April 1892 genomen conclusie, strekkende tot verwerping van het beroep in cassatie en veroordeeling van den requirant in de kosten in cassatie gevallen;
Gezien de stukken ;
O. dat namens den requirant als middel van cassatie is voorgesteld :
Schending en verkeerde toepassing van de artt. 199, 200, 201, 208, 206, 222 en 232 van het Reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madura of het zoogenaamd Inlandsch Reglement;
lo. omdat bij het beklaagde vonnis is toegewezen de vordering tot ontbinding eener overeenkomst, van welke overeenkomst bij een tusschen dezelfde partijen gewezen en in kracht van gewijsde gegaan vonnis de nakoming is bevolen; en
2o. omdat bij het beklaagde vonnis de requirant is veroordeeld tot teruggave aan den gerequireerde om zeker bij het vonnis breeder omschreven erf in weerwil dat dat erf door den gerequireerde aan den requirant is geleverd ter uitvoering van een tusschen ben gewezen en in kracht van gewijsde gegaan vonnis;