IFaar bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis eeue overeenkomst bewezen verklaard en de gedaagde tot nakoming daarvan veroordeeld is, lieeft de eischer, in geval van nalatigheid van den gedaagde in de nakoming van de op hem krachtens deze overeenkomst rustende verplichtingen, de keuze om te ageeren tot nakoming of tot ontbinding dier overeenkomst.
Het verzoek tot tenuitvoerlegging van een vonnis volgens art. 199 sqq. of dat van art. 222 Inl. Regl. kan niet gedaan worden door dengene ten wiens nadeele een vonnis gewezen is.
De inlander Wangsaredja alias Adam, handelaar, wonende to Bandoeng, requirant van cassatie, comp. bij den adv. en proc. Mr, Th. A. Enijs, contra
Den inlander Moeharam alias Idrocs, van beroep handelaar, wonende ter hoofdplaats Bandoeng, gereqnireerde in voorschreven cas, comp. bij den adv. en proc.
Mr. E. G. D. G. Wassink.
HET HOOG-GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH-INDIE,
Gelezen het op den lOden Oetober 1891 door den raad van justitie te Batavia (2e kamer), rechtsprekende in burgerlijke zaken in hooger beroep, tusschen partijen gewezen vonnis, waarbij het appel is ontvangen, het vonnis van den landraad te Bandoeng op den 25sten Juli 1891 tusschen partijen gewezen, waarvan appel, is vernietigd, en doende wat de landraad had behooren te doen, met passeering van eischers verzoek tot verdaging der zaak, aan den oorspronkelijken eischer, daarna appellant, zijne vordering is toegewezen, is ontbonden verklaard de tusschen partijen gesloten overeenkomst der som van ƒ 516.67 en der kwijting van de aandeelen van Hadji Idroes en Nji Mas Djeti in den boedel van Nji Ajan en van een schuld van / 1 150 van appellant van Nji Mas Djeti, den geappelleerde zoude in het bezit stellen van het erf in het vonnis nader aangeduid, de geappelleerde oorspronkelijke gedaagde als gevolg van dien is veroordeeld tot teruggave van bedoeld erf aan appellant; de