worden gedwongen, het meerder geëischte is ontzegd, en de gedaagde niet ontvankelijk is verklaard met zijne subsidiair gedane vordering en veroordeeld in al de kosten van het geding;

En wijders :

O. dat de oorspronkelijk gedaagde, zich met dit vonnis bezwaard gevoelende, daarvan is gekomen in lrjoger beroep, en, nadat ten dienenden dage op zijn verzoek verstek tegen den niet verschenen geintimeerde was verleend, daartegen bij conclusie van eisch in appel verschillende grieven heeft aangevoerd, op grond waarvan hij heeft geconcludeerd, dat het den Hove moge behagen te ontvangen het appel, te niet te doen het vonnis van den raad van justitie te Makasser op den 15 Juli 1891 tusschen partijen gewezen, waarvan appel, en doende wat de eerste rechter had behooren te doen, alsnog den geintimeerde, eerst eischer, met zijnen in eerste instantie gedanen eisch en genomen conclusiën niet ontvankelijk te verklaren, immers en in allen gevalle hem die te ontzeggen, met veroordeeling van den geintimeerde, eerst eischer, in de kosten der beide intantiën, en voor het onverhoopt geval dat het Hof den door geintimeerde, eerst eischer, gedanen eisch en genomen conclusie wel ontvankelijk en wel voor toewijzing vatbaar mocht oordeelen, alsdan te verstaan, dat de kosten der beide instantiën alsmede de gevorderde vergoeding van kosten, schaden en interessen zullen komen ten laste van den geinstrumenteerd hebbenden buitengewonen deurwaarder, wiens exploit bij het vonnis a quo van onwaarde is verklaard;

Ten aanzien van het recht, .

O. dat de appellant, oorspronkelijk gedaagde, in eersten aanleg de niet ontvankelijkheid der vordering heeft beweerd, op grond dat hij reeds bij den voormelden raad tegen den geintimeerde, toenmaals gedaagde, eene rechtsvordering had ingesteld tot goed- en van waarde verklaring van het conservatoir beslag in kwestie, en dat de raad, na tegen den niet verschenen gedaagde verstek te hebben verleend, daarop bij vonnis dd. 2 Juli 1890 rechtdoende, de uitspraak daaromtrent geschorst heeft tot na de beslissing omtrent de hoofdvordering, bij dagvaarding