BURGERLIJKE ZAKEN.
hooger beroep.
HOOG-GE RECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH-INDIE, (Eerste Kamee).
Zitting van 2 3 April 1891.
Voorzitter: Mr. J. Sibenius Trip.
Middelen dee dagvaarding. — Verplichting van den
vendumeester. bewijs van eigendom
van roerend goed.
De dagvaarding houdt de middelen in, wanneer daarin voor de actie van art. 460 Rv. gesteld is eigendom verkregen door hoop op publieke vendutie.
De vendumeester, vertegenwoordigende het vendudepartement, is niet de verhooper, doch slechts de door de wet aangewezen tusschenpersoon tot het houden van verhoopingen in het openbaar ten behoeve van den verhooper. Hij is niet bevoegd noch verplicht tot levering.
Door het bewijs dat men een roerend goed op publieke vendutie heeft gekocht en het daarna aan een ander verhuurd heeft, staat de eigendom van den hooper vast.
A. C. J. van Eersel, appellant, oomp. bij den adv. en proc. Mr. D. Fock, contra
le. N. Chevalier,
2e. H. Krijgsman, geïntimeerden, corap. bij den adv. en proc.
Mr. li. T. Mees.