aanstoot geven moest en den inlalidschen Christen krenken kan dat hij, voor een inlandschen rechter verschijnende, onderworpen is aan eene rechtspraak, waarbij krachtens art. 75 van het Regeerings-Regleraent tot richtsnoer moet genomen worden en tot basis strekt het recht van den Islam? Juist om hieraan te gemoet te komen heeft de Indische Regeering immers, naar de Verklaring van den Minister Keuchenius l), aan den Directeur van Justitie opgedragen voorstellen te doen tot wijziging van dien toestand. De Minister Keuchenius meende dat in de eerste plaats zou behooren te worden gewijzigd het voorschrift dat in rechtszaken, waarin inlandsche Christenen beklaagden of gedaagden zijn, in strafzaken en in. civiele zaken dus, geen Mohamedaansck adviseur meer zou moeten worden gehoord. Het was den Minister vermoedelijk ontgaan dat dit laatste een casus non dabilis is en dat, wat hij wenscht, reeds bestaat. Immers art. 7 van het Reglement op de rechterlijke organisatie eischt alleen het hooren van den mohamedaanschen adviseur voor inlanders de moliamedaansche godsdienst belijdende, en dit geldt in criminibus zoowel als in civilibus. Hoe dus de Minister in die groote dwaling verkeerde is onbegrijpelijk, vodral van den man van zooveel ervaring in de Indische bestuurszaken en rechtspraktijk als de heer Keuchenius. Even raadselachtig is het waarom de heer van Nunen exeinpli gratia dézen toestand wil doen voortduren : een inlandsch Christen staat in handelsrelatiën met een Europeesehen handelaar en is dezen geld schuldig; de debiteur, dit kan ook een inlandsch Christen gebeuren, geraakt en déconfiture en wordt gedagvaard n. 1. voor den landraad; voor dit inlandsch rechtscollege staan nu als partijen de Europeaan als eischer en de inlandsche Christen als gedaagde en nu moet krachtens art. 75 alinea 3 Regeerings-Reglement de landraad toepassen liet moslimsch recht! Appelleert een der partijen, dan moet het appel van het vonnis van den inlandschen rechter gebracht worden bij een Europeesch rechtscollege-, de raad van

1) Memorie van beantwoording, bijlage B, Indische bcgrooking voor 1390 pag. 37 en 38.