kclijk van de vraag of hij al dan niet vermogensrechten uitoefent op dat perceel.
De actie tot ontruiming behoeft niet tegen alle occupanten te samen, maar kan ook tegen enkelen hunner ingesteld worden.
De eigenaar heeft het recht tot opvordering var. zijn goed van iederen houder, al is het bezit van den houder ook niet onrechtmatig 77
Artt. 107, 606 en 608 llv. — Beteekening schadestaat en aanbod. — Procureur. — Berekening der schade bij onrechtmatig gelegd beslag. — Boekenbewijs.
Noch de staat bedoeld bij art. 607 noch het aanbod bedoeld bij art. 608 Rv. behoeft bij procureursacte, maar kan door de partij zelve beteekend worden.
Wanneer de partij zelve bij de beteekening van dien staat mededeelt dat zeker practizijn zich voor haar procureur gesteld heeft, dan mist do bewering dat de beteekening door dien procureur geschied is haren feitelijken grondslag.
In eersten aanleg geconcludeerd zijnde tot nietig- en van onwaarde verklaring van het aanbod en tot vaststelling van het schadebedrag conform den schadestaat, dan mag in hooger beroep geconcludeerd worden tot handhaving van de door den eersten rechter van den schadestaat verworpen posten.
Bij onrechtmatig gelegd beslag kan als bedrag der daardoor geleden schade beschouwd worden het verschil tusschen de waarde der goederen tijdens zij in beslag genomen werden en de opbrengst daarvan op publieke vendutie na de opheffing van het beslag.
Ook tegenover eenen niet koopman kan in dat geval uit kandelsboeken een maatstaf geput worden voor het bedrag dat ex aequo et bono wegens geleden schade moet toegekend worden. 86
Rekening en verantwoording. — Belang.
De eischer tot aflegging van rekening en verantwoording in rechten verliest zijn belang bij die vordering niet door eene na de dagvaarding doch vóór den dienenden dag in der minne gedane rekening en verantwoording
Dit laatste verplicht don eischer niet bij conclusie van eisch zijne vordering te verminderen tot de benoeming van eenen Rechter-Commissaris, ten wiens overstaan de afgelegde rekening zal gedebatteerd worden 143
Waarde der overwegingen van een interlocutoir vonnis. —