van Israël weinig meer ter harte gaat dan de ontwikkeling van Tibet of New Foundland en die zich derhalve begrijpelijkerwijze voor hun diensten goed laten betalen.
Van invloed is verder de omstandigheid, dat zij, die de reis naar Israël maken om zich daar te vestigen, in verreweg de meeste gevallen van financiële middelen ontbloot zijn en vaak zelfs elk bezit ontberen, zodat men hen gevoegelijk onder de klasse der paupers kan rangschikken. De gemeenschap heeft de plicht deze mensen te helpen met raad en daad en vervult deze plicht naar de mate van haar mogelijkheden. Daartegenover hebben deze van have en goed beroofden, berooide lieden, die alle kenmerken van de klassieke landverhuizer vertonen, in de regel weinig of niets te stellen; geen idealisme, weinig werkkracht, geringe werklust, geen kapitaal. En alsof dit alles nog niet genoeg ware is er nog het enorme verschil in cultuurniveau en de gedifferentieerdheid van opvattingen, zeden en gewoonten. De Jood, die in de sfeer van de Westerse beschaving is opgegroeid, voelt zich vaak gedeprimeerd bij het zien van zoveel achterlijkheid, zoveel bijgeloof, zoveel conservatisme, zoveel vooroordeel en zoveel assimilatie. En ook wat Joodse cultuur betreft, is het beeld van de huidige massale alyah pover en armzalig.
Van al deze vogels van diverse pluimage verlangt men aanpassing aan een leefwijze en gedachtenwereld, die hun vreemd is. Dit proces blijkt meer tijd te vergen dan men verwacht en gehoopt had. Schokken en strubbelingen konden en kunnen daarbij niet uitblijven. Zij zijn een normaal verschijnsel in het volkomen abnormale en irreële bestek van een volk, dat in al zijn tragische verdeeldheid zichzelf op vroegere bodem poogt te hervinden. En zij baren de regering dan ook, als verschijnselen van voorbijgaande aard, geen ernstige zorg. Grotere ongerustheid, om haar euvele gevolgen, is de zich steeds scherper aftekenende urbanisatie, de drang naar de grote stad en de vlucht van het platteland en de nog ongecultiveerde gebieden bij de groepen oliem, van wie men gehoopt had, dat zij het als een eer zouden rekenen als Israëlische boeren op Israëlische bodem te mogen leven. Deze urbanisatie gaan de autoriteiten tegen met al haar ten dienste staande middelen, wat menigmaal tot botsingen en ordeverstoringen aanleiding geeft. Haar bestrijding heeft alleen dan zin en kan uitsluitend dan gelukken, als van overheidswege daartegenover iets positiefs
wordt gesteld, dat in staat is de mensen meer ~hokvast" te maken, wat in dit geval betekent: hun bestaan te veraangenamen door hun wat meer comfort en ontspanning te verschaffen. Maar daarmee is veel geld gemoeid een schaars artikel in onze in de kinderschoenen staande Medienah!
Vooruitzichten. Wat de toekomstige alyah betreft valt alleen op te merken, dat de Balkan en de Arabische staten voorlopig nog wel aan de spits zullen gaan op grond van de ongewisse gang van zaken in deze gebieden. Amerika en West-Europa zullen zonder enige twijfel ook in 1952 hoegenaamd geen gewicht in de schaal IfiSgen, zodat hét vraagstuk van het gebrek aan geschoolde arbeidskrachten voorlopig nog actueel zal bhjven, zelfs bij een niet onmogelijke sterke uitbreiding van het aantal „westerse” oliem. Want het lijkt mij lang niet zeker, dat als gevolg van de nieuwe alyah-bepalingen een dergelijke verschuiving der verhoudingen zich zal aftekenen, dat het algemene beeld van thans op korte termijn de nagestreefde vorm zal aannemen. Waarbij ik onmiddellijk moet aan tekenen, dat de nieuwe koers een grote stap op de weg naar gezondere toestanden betekent.
De regering schijnt eveneens deze mening te zijn toegedaan, gezien de rede, die de minister van Financiën, Ehezar Kaplan, een dezer dagen in de Keneset heeft gehouden en waarin hij nog krassere beperkingen heeft aangekondigd in het belang van de opvoering der productie en besparing van buitenlandse valuta. Hij wond er daarbij geen doekjes om, dat de Israëli nog een moeilijk jaar tegemoet gaat en er goed aan zal doen, zich met een extra dosis optimisme te wapenen. Ook in 1952 zal er dus nog wel gelegenheid zijn om moed en volharding te putten uit het blijmoedige „jihjeh tov”, waarmee de mensen hier elkander plegen te bemoedigen. Gelukkig, dat er achter déze spot met de noden van het ogenblik bij de Jisjoev als geheel een zelden uitgesproken, maar daarom niet minder sterk geloof schuil gaat in de uiteindelijke toekomst van land en volk. Heel de geschiedenis door, ook als het aardedonker was en geen vonkje in de verste verten wenkte, waren wij „maaminiem benei maaminiem”. Zouden wij ons dan nu, bij al wat wij verkregen en gewonnen hebben, door in de natuur der dingen liggende moeilijkheden uit het veld laten slaan?
Jeroesjalajim. SCHMUEL HAMBURGER.
EMIGRATIE • ZAKEAREIZEA . FAMILIEREZOEK enkele eeis pt*ysen t per boot Marseille-Haifa ƒ 280.- Verder per boot van Nederland naar: per vliegtuig Amsterdam-Lydda – 820.- Verenigde Staten en Canada f 636 50 (op retour, en groepsreizen reductie) Westkust van Zuid Amerika 846.- „ , , Australië en Nieuw-Zeeland – 1250. Boekt by de specialist: ƒ 990.-, Zuid-Afrika – 596.- REIS- EN PASSAGEBIJREAII Leidsestraat 106-108, Amsterdam, Tel. 37002-34502 Hoofdagent voor Nederland van Reisbureau Abrahamoff Bros. (Tel Aviv-Haifa-Je rusalem)