Was ghevraeglit in 't openbare
Van den Schout rnsch nietter spoet
Begheert ghij gheen ghenade
Eer dat oordeel over u gaet
Sij sprack met rijpenrade
lek zal begheeren vroech en spade
Gratie van Gode mijn toeverlaet.
Van vijf en twintigh jaren Een vrouwe Mariken bekent Was ghevraecht wilt ghij verelaren U sonden voor den Priester jent? Sij antwoorde sonder verstooren lek ben droevieli en mij is leet Dat ick hebbe laten hooren Met liaer sterffelijke ooren Mijn sonden de papenwreet,
Als Goijvaert een vroom broeder Na de vierschare was gheleijdt Heeft hij als een cloeck bevroeder Tot een hoop papen gheseijdt Treckt uit u langhe cleeren,
Doet sacken aen stroijt sonder respijt Asschen op u hooft en wilt leeren Al die van Ninive bekeeren Betert u'want ' is meer dan tijt,
Als hij in des Rechtershuyse Van de dienaars was gheset Sprack den Schout al met abuijse Om verschoonen hem ende de wet'