lijn Halleux-Samrée het Ourthe-dal kruist. Ook de eerste aanleg en ontwikkeling van de klassieke meanders van den Semois zullen waarschijnlijk verklaard kunnen worden door de omstandigheid, dat de Semois in de Maas mondt, direct stroomopwaarts van de hoofdopheffings-as van de Ardennen, die ongeveer bij Revin het Maasdal kruist. Ook de groote meanders der Fransche Maas zelf liggen alle boven Revin. Stroomafwaarts zijn er slechts terrasmeanders, die dus voornamelijk aan de aanwezigheid van zachter gesteente hun ontwikkeling danken, al speelt daarbij ook, zooals wij reeds zagen, de aanwezigheid van een stuwenden drempel van harder gesteente stroomafwaarts een secundaire rol.
Dr. Klare Masuch i) heeft erop gewezen, dat de dalmeanders in de door haar onderzochte gebieden talrijk zijn in diè riviergedeelten, die tegengesteld of loodrecht op de algemeene afhellingsrichting loopen, terwijl zij in consequent aangelegde dalen minder talrijk zijn. Een mooi voorbeeld hiervan vormt het doorbraaksdal van den Rijn, dat in den eigenlijken doorbraak geen echte, groote meanders bezit, terwijl de dalen, evenwijdig aan de opheffings-as, van Moezel, Ahr Lahn, enz., prachtige meanderdalen zijn.
Ten slotte een enkel woord over de economische en sociale beteekenis der dalmeanders. Deze dragen in de eerste plaats .zeer bij tot verfraaiing van het landschapsbeeld en bevorderen daardoor de vreemdelingen-industrie. Behooren de uitzichtspunten op de meanderdalen van de Semois (Rochehaut, Botassart, enz.) de Ourthe (Le Hérou), de Kyll bij Manderscheid (Belvedère), de Moezel (Marienburg) niet tot de meest bezochte plekjes van Ardennen en Eifel?
Maar ook uit een oogpunt van nederzettingen spelen de dalmeanders een bijzondere rol: Wanneer wij bv. de hooge Ardennen beschouwen, dan vinden wij de grootere vestigingen als landbouw- en handelsstadjes op den waterscheidingskam (Libramont, Bastenaken, enz.), maar waar ter weerszijden van dezen kam de schiervlakte door verjonging der erosie sterker is ingesneden, zijn de grootere nederzettingen beperkt tot de dalen en wel tot die punten, waar tengevolge van meandervorming het dal wat meer ruimte bood. Vaak was dan een smalle, ietwat verlaagde meanderhals het aangewezen punt voor den bouw van een burcht, die het dal beheerschte of wel door zijn ligging bijzondere veiligheid bood (Obere en Niedere Burg van Manderscheid, Esch sur Süre (foto 5) enz.). Zoo moet ook Bouillon in het Semoisdal wel als een beschermingsnederzetting beschouwd worden in de schuts van den burcht op den meanderhals gebouwd, terwijl het stadje zich op de in het laagterras overgaande glooiing van den afglijdingsmeander kon uitbreiden. Terras- en afglijdingsmeanders bieden steeds meer ruimte voor vestiging (ligging van Laroche, Rochefort, Fumay, Revin, enz.) dan meer rechte dalgedeelten.
1) Klare Masuch. Zur Frage der Talmaander. Berl. Geogr. Arb., herausgeg. vom Geogr. Inst., Univ. Berlin, Heft 9. Stuttgart 1935.