werd. Zulke meanders zijn dus in een terras ingezonken, zij behooren dus tot de categorie der ingezonken meanders, maar zij hebben toch een anderen oorsprong, zij zijn niet ingezonken in een kust- of schiervlakte, maar in een terras, zoodat zij beter met een afzonderlijken naam: terras meanders aangeduid kunnen worden (vgl. Fig. 6). Te meer, daar zij aan het landschapsbeeld een totaal ander aspect geven, vooral wanneer zij niet, zooals bij den Moezel in een hooggelegen terras, maar in een lager gelegen terras, bv. in een middelterras ingezonken zijn. Het dal verkrijgt dan een open karakter, dat geheel verschilt van een dal met echte ingezonken meanders. In het Maasdal in de Fransche Ardennen komen deze drie typen: ingezonken meanders, afglijdingsmeanders en terrasmeanders, alle drie, naast elkaar, maar ook wel in combinatie voor1) en hieruit blijkt, dat het meanderprobleem ingewikkelder is dan vroeger wel werd aangenomen, want juist deze meanders in het Fransche Maasdal werden en worden veelal alle over één kam geschoren: „vastlegging van de vrije meanders der schiervlakte". Ook hier spreken de groote terrasmeanders weer het sterkst in het landschapsbeeld, zoodat zij zelfs op den Bosatlas al zeer goed uitkomen : terrasmeander van Revin, die van Fumay en de beide groote bezuiden Givet! Alle hebben zich in zachte gesteenten ontwikkeld; respectievelijk in de zachte leien van Revin, de zachte violette dakleien van Fumay, waarmede ook in ons land zoovele kerken gedekt zijn, en de zachte gesteenten van het Burnotien bezuiden Givet. Ieder dezer drie zones van zachte gesteenten wordt stroomafwaarts begrensd door een drempel van hard gesteente, die als locale erosie-basis voor het direct er boven gelegen riviergedeelte heeft gefungeerd. Boven zulk een drempel werd dus de insnijding tegengehouden; er ontstond derhalve een geringer verval, dat tot vorming van vrije meanders leidde, die toen geleidelijk de drempel doorzaagd werd, zich insneden, waarschijnlijk met sterke afglijding. In de zachte gesteenten werd door het wegknagen der meandersporen een dalwijdte geschapen, waarop de Maas weer in vrije meanders stroomde. Toen de opheffing opnieuw begon, werd de dalbodem doorzonken, werd tot middelterras, de vrije meanders werden tot terrasmeanders.
Uit het bovenstaande volgt dus wel, dat het dwarsprofiel, zooals reeds gezegd, niet voor de classificatie der meandertypen gebruikt kan worden en dat voor de ingezonken meanders het eenige criterium kan zijn: het optreden binnen den meanderboog van goed bewaarde stukken van de vroegere vlakte (schiervlakte, kustvlakte, dalbodem of dalvlakte), waarop de vrije meanders ontstonden, die later door insnijding tot ingezonken meanders werden.
Al werd hier dus de ontwikkeling der vrije meanders tot een der drie genoemde typen teruggebracht tot de verschillende erosie-waarde der gesteenten, zoo spreekt het wel van zelf, dat in bepaalde gevallen
1) J. B. L. Hol. De insnijdingsmeanders der Maas in de Fransche Ardennen. Verh. Geol.-Mijnb. Gen. v. Ned. en Kol. Geol. Serie Dl VI. 173—-188. 1922.