sommige van de lagen, zooals de klei bij Swalmen, Reuven en Brunssum bevatten resten van een interessante flora. De flora en fauna van Tegelen worden hier vermeld en daarbij wordt gewezen op de verschillen in ouderdom met de eerst genoemde kleilagen en op de opvattingen of de klei van Tegelen plioceen of oud-kwartair is. Referent krijgt den indruk, dat de schrijvers meer voelen voor een plioceenen ouderdom.
In het volgende gedeelte over het Kwartair worden de Maasterrassen behandeld en de grondsoorten van de oppervlakte, eluvium, kleefaarde en verweeringsleem met de „lössoiden". Zooals bekend is, nemen de schrijvers aan, dat we hier niet met löss te maken hebben, maar met de in hoofdzaak door water verplaatste fijnste bestanddeelen der verweeringsleemen, ofschoon Druif e.a. daarin noordelijke componenten hebben aangetroffen. Wij treffen hier ook kaartjes aan, namelijk een afgedekte geologische kaart (Kwartair weggedacht), een overzicht van het door de Maas ingenomen stroombed in fasen van hoogterras en middenterrassen een kaartje van de bodemsoorten.
Het stratigrafische gedeelte is evenals ook het nog volgende fraai geïllustreerd. Wij vinden hier vele platen met fossielen uit de verschillende perioden.
Het volgende hoofdstuk behandelt de mineralen in Zuid-Limburg. Dit punt is in den laatsten tijd meer in de belangstelling gekomen door de exploratie naar loodzinkertsen, welke ook in de aangrenzende deelen van Duitschland en België bekend zijn. Wij vinden hier een groot aantal fraaie reproducties van mineralen, welke in enkele steengangen in onze kolenmijnen zijn gevonden.
In het laatste hoofdstuk worden de geologische natuurmonumenten opgesomd en beschreven en daarbij is een kaartje gegeven. Zoo zien wij dus, dat de schrijvers niet geschroomd hebben hun meening, ook waar die niet overeenkomt met de gebruikelijke, te geven. In dit verband kan worden vermeld, dat zij omtrent het ontstaan der Maasterrassen tot een nieuwe opvatting zijn gekomen. Na rekening te hebben gehouden met de jongste storingen, worden ze tot 3 groepen gebracht: de oostelijke groep (de hoogste), een middelste en een westelijke (de laagste). Zeker zullen velen nu aanleiding hebben de verkondigde meeningen te toetsen. Wij zullen daardoor onze kennis van het interessante Zuid-Limburg zeer kunnen verdiepen. Kr.
Mijnen nummer 1937. Uitgave der Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer voor Heerlen. Druk N.V. Mij. Limburgs Dagblad, Heerlen.
Dit nummer bevat na een wensch voor onze prinses en een inleidend woord van den burgemeester en A. E. Dinger, den voorzitter, een artikel over dr. H. J. Eymael, een litterator. Daarna volgt: „Hoe ■wonen onze mijnarbeiders" door Ir. Brand, verder het Heerlen van nu en van prof. Jongmans over landschapschoon en practische geolo-