Het rapport van ir. Van Loon is nog niet verschenen. In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer van de begrooting 1938 heeft de Minister van Waterstaat echter medegedeeld, dat voorloopige berekeningen hadden uitgewezen, dat bij uitvoering van het plan dusdanige verhooging van den waterstand moet worden verwacht, dat op grond daarvan geheele afsluiting van den Biesbosch wel niet zal kunnen plaats vinden. Dit bracht groote teleurstelling.
De bedoelde berekeningen zijn de bovengenoemde, betreffende de te verwachten stormvloedverhooging in het Maas-Merwede gebied 1). Ook het rapport dezer berekeningen is nog niet gepubliceerd. Al de bovengestelde vragen kunnen dus thans nog niet worden beantwoord. De te verwachten verhooging van den waterstand zal een maximum bereiken daar, waar in fig. 2 de zak in de stormvloedkromme het diepst is, dat wil zeggen langs den Amer. Zij zal daar zeker wel op 80 a 90 cm zijn te stellen. De dijksverhooging en verzwaring zal dus hier kostbaar zijn. Het betreft hier echter nieuw aan te leggen dijken. Stroomopwaarts zal het bedrag afnemen langs de Bergsche Maas; stroomafwaarts langs Hollandsch Diep, Haringvliet en Volkerak. Doch zeker zullen ook de Dordtsche kil en de Nieuwe Merwede 2) stijging te zien geven, zoodat ook daar dijksverhooging moet plaats vinden. Een zeer lastig punt vormt hierin de hoofdwaterkeering door de stad Dordrecht3). Deze volgt daar over bijna 2^2 km de Hooge Bakstraat, Hoogt, Sluisweg, Prinsenstraat, Voorstraat, Riedijk naar de Noordersluis. De in de dijktafel voorgeschreven hoogte der vier eerstgenoemde straten, zijnde 3.60 m -Ir N.A.P., wordt niet overal bereikt. De Voorstraat, de voornaamste, smalle en aan beide zijden bebouwde winkelstraat, moet een voorgeschreven hoogte hebben van 3.25 m + N.A.P., welke ook niet overal aanwezig is. Door vloedplanken in de voorgevels en schotbalkafsluitingen moet het ontbrekende bedrag tot 3.60 m + N.A.P. worden aangevuld. De hoogste stand was te Dordrecht in 1916 3.43 m + N.A.P. Toen heeft er belangrijke overloop van water plaats gevonden naar de binnen- en polderstad. Dordrecht heeft na 1916 heel wat werken uitgevoerd om deze vrij primitieve waterkeering tusschen en in de voor een groot deel oude en weinig solide huizen zoo deugdelijk mogelijk te doen functioneeren. Het behoeft geen betoog, dat een verhoogde vloedstand van bv. 8 a 10 cm tengevolge van de uitvoering van „het groote plan" ernstige bezwaren zou kunnen meebrengen. Ongetwijfeld zal de afwijzende houding van den Minister wel mede geïnspireerd zijn door dit bezwaar.
1 ) Ook de ME en L.W. standen zouden bij volledige afsluiting veranderen. Iedere zijdelingsche aftapping verlaagt de vloedstanden, doch zal de ebstanden verhoogen, daar dan het water uit de bergkom terugvloeit. Bij afsluiting van de kom zal dus de ME en L.W.-lijn lager worden, wat de afwatering der om¬
ringende landen ten goede kan komen. Daar het echter in de bedoeling ligt, althans in den Biesbosch en het gebied bezuiden den Amer, de normale getijbeweging te behouden, zal de invloed der werken op de ME-lijn voorloopig wel zeer gering blijven.
2) Zie T.E.G. '29 fig. 5, blz. 267. 3) Teixeira de Matthos, blz. 230 vv.