Het vaststellen van den geologischen ouderdom van lagen geschiedt hoofdzakelijk op grond van het voorkomen van fossielen en bij de jongere afzettingen, dus die van het jong-tertiaire en kwartaire tijdperk, 't liefst op grond van de gewervelde dieren en in 't bijzonder der groote zoogdieren.
Nu was omtrent den ouderdom der zgn. Trinil-lagen, waarin de Pithe-