io. GECITEERDE LITERATUUR i).
Arends, F., Physische Geschichte der Nordseeküste. Embden 1833.
Baren, J. van, Geologische Excursie op Terschelling. Natura 1912, pg. 180— 183.
— —, De duinen van Vlieland en Terschelling. T. K. N. A.G. 1912.
, Het vertikale profiel der zeeduinen in Nederland. T. K. N. A. G. 1913, pag. 585.
, De Bodem van Nederland. II 5e—9e stuk. Amsterdam 1924. pg. 784—865.
— —1 Düne und Moor bei Vogelsang. Mitt. des geol. Inst. Wageningen 1927. Beyerinck, W., De subfossiele plantenresten in de terpen van Friesland en Groningen.
Wageningen 1931, pg. 46 e. v.
> Over Eurycercus glacialis Lillj. en andere arctische levensvormen in de plassen
der Dwingeloo'sche heide. De Levende Natuur 1932, pg. 238—248.
Blink, H., Woeste gronden, ontginning en bebossching in Nederland, voormaals en
thans, 's Gravenhage 1929.
Blom, D. van, De Amelandsche troebelen onder Marijke Mooi. De Gids 1929, pg. 385.
Boldingh, I., De flora van Terschelling. Ned. Kruidk. Archief 1912, pag. 37 39.
» Over de plantengroei der duinvalleien op Terschelling en over het ontstaan
der duinvalleien in het algemeen. Ned. Kruidk. Arch. 1912, pag. 44—54. Boschma, H., Eurycercus glacialis op Terschelling en Ameland. Tijdschr. Ned. Dierk.
Ver. II, XVIII pg. XLIV.
Braun-Blanquet, J., Pflanzensociologie. Berlin 1928, X -{- 330 pg.
Bijhouwer, Jan Tijs Pieter, Geobotanische Studie der Bergerduinen. Diss. Wageningen. Deventer 1926.
Christiansen, Willi, Die Vegetationsverhaltnisse der Dünen auf Fohr. Bot. Jahr.
Engler 61. Heft 2 u. 3. 1927 pg. 1.
Dieren, J. W. van, Veislag omtrent de botanische waarde der Staatsnatuurmonumenten op Terschelling, 1927. M. S. Arch. Ver. T. Beh. v. Natuurm., 3 pg.
1 Bijdrage tot de kennis der Terschellinger Molluskenfauna. De Levende Natuur
I923) Pg- 106—114.
— —1 Herkomst, uitbreiding en cultuur van Vaccinium macrocarpon. Ait. in Nederland. Ned. Kruidk. Arch. 1928, pg. 84—129.
— —1 De beteekenis van het Natuurmonument voor den bioloog. I Vakbl. voor Biologen X, 1929, pg. 165—174.
Dubois, Eug. Over duinvalleien; de vorm der Nederlandsche kustlijn en het ontstaan van laagveen in verband met bodembewegingen. T. K. N. A. G. 2 XXVII Pg- 395 e. v.
— —1 Hollandsch duin als natuurlijke zeewering en de tijd. T. K. N. A. G. 1916. Eeden, F. W., van, Terschelling. Album der Natuur 1885, pag. 133—154.
— —1 Onkruid. Botanische wandelingen. II. Haarlem 1886.
Everts, Ed., Gelderland. De Levende Natuur. XXXI. 1927, pg. 387.
1) Daar de literatuurlijst op het afgelegen Terschelling werd opgesteld, is de
opgave der titels soms niet zoo volledig als de schrijver wel wenschte.