Het Dart-Del Grande-verslag maakt melding van de ontdekking en het onderzoek van rotsholen bij Numbwa, een kleine plaats oostelijk van Lusaka, een welbekende Afrikaansche nederzetting ten Zuiden van Broken Hill in Noord-Rhodesië. Deze rotsholen zijn 7000 jaar geleden het tooneel van ijzersmelterijen geweest, die waarschijnlijk door menschen van het Boskopras geëxploiteerd zijn, een ras, dat verondersteld wordt in Afrika gewoond te hebben vóór de Boesmans (Bosjesmannen). Hun techniek van ijzersmeden met behulp van kalk heeft een metaal opgeleverd, dat niet het weerstandsvermogen had van het metaal dat later door de Bantoes met behulp van houtskool is verkregen. Het ijzer heeft wellicht voor sieraden en andere ruilartikelen gediend. Ook werden in de holen overblijfselen van menschelijke wezens aangetroffen, alsmede paleolithische en neolithische voorwerpen en kraaltjes.
In het verslag wordt aangeteekend, dat deze Mumbwa-smelterijen door opeenvolgende rassen zijn gebruikt en de laatste duizenden jaren ongebruikt gebleven zijn. Deze smelterijen zijn ouder dan die van Smithfield in de O. V. S. en even oud als die van de prehistorische cultuur van Stellenbosch.
Tenslotte wordt het vermoeden uitgesproken, dat de theorie, dat ZuidAfrika is bewoond geweest door immigranten die over land uit het Noorden kwamen, zal moeten plaats maken voor de theorie, volgens welke opeenvolgende immigraties uit het Noorden kwamen en van het Oosten en van de zeekust af in het binnenland zijn doorgedrongen. Deze immigranten stelden zich in het bijzonder ten doel ertsen te zoeken en hebben tot diep in het Zuiden hun sporen nagelaten. Er kan thans worden aangenomen, dat de Boesmans met de kunst van ijzersmelten bekend zijn geweest, ook al hielden zij zich aan het gebruik van hun steenen voorwerpen.
F. O. D.
Churchill Oceaanhaven. — Reeds eerder werd in deze rubriek (Meiaflevering 1931, blz. 568) de aandacht gevestigd op de belangrijke werken, waarmede in 1928 een aanvang werd gemaakt om den spoorweg door Saskatchewan en Manitoba naar de Hudsonbaai te voltooien en het nieuw gekozen eindpunt Churchill tot Oceaanhaven te maken. Het ruime havenbassin en een groot dok zouden in 1933 gereed moeten zijn, zoodat het goederentransport — in het bijzonder dat van hout en graan — rechtstreeks uit de Westelijke Staten van Canada naar Europa zou kunnen geschieden.
De werkzaamheden schijnen evenwel een snelleren voortgang te hebben gehad, dan aanvankelijk verwacht was. Volgens de Scottish Geogr. Mag. van 16 November jl. is nl. het eerste schip, dat de nieuwe route heeft gevolgd, met een lading van 227000 schepels tarwe te London aangekomen.
Het voornaamste bezwaar tegen het kiezen van deze route schijnt te worden gevormd door de hooge verzekeringskosten, die in de normale verschepingsperiode van 10 Augustus tot 30 September worden geëischt,