AARDRIJKSKUNDIG NIEUWS

Bevolkingssterkte van Engeland. — De volkstelling van 29 April 1931 heeft aangetoond, dat de sterkte van de bevolking van Engeland en Wales bedroeg 39.947.931 en van Schotland 4.842.554. Sedert de laatste telling in 1921 bedraagt de toename van het zielental in Engeland en Wales 2.061.232, d. i. 5,44°/,,. Het is het laagste accres gedurende een tienjarig tijdvak (met uitzondering van dat in de periode 1911—1921) sinds 1861, in welk jaar de bevolkingssterkte ongeveer de helft was van de tegenwoordige.

Door de voortdurende daling van het geboortecijfer (het aantal geboorten bedroeg in 1921—1931 1.250.000 minder dan in 1911—1921) is dit thans gekomen op 16.3 per duizend, voor zoover bekend het laagste cijfer van alle landen, met uitzondering van Zweden.

Het zielenaantal van Schotland is in de periode 1921 —1931 afgenomen met 39.943. Deze vermindering is voor een deel toe te schrijven aan het feit, dat verschillende industrieën zich terugtrekken uit het gebied der steenkolenmijnen — het omgekeerde dus van hetgeen vroeger geschiedde. Hieraan is het toe te schrijven, dat de industriegebieden in Schotland, het Noorden van Engeland en Zuid-Wales bevolking hebben moeten afstaan aan het Zuiden.

De Rügen-dam. — Met de uitvoering van het reeds lang bestaande plan om ten behoeve van het treinverkeer een dam te leggen tusschen Rügen en Stralsund zal thans een aanvang worden gemaakt. Deze dam, waarvan de bouwtijd op s1/^ jaar wordt geschat, zal ten Zuiden van de haven van Stralsund beginnen, over den Noordrand van het eiland Danholm loopen en op Rügen bij het tegenwoordige station Altefahr zijn eindpunt hebben.

De kruin zal een breedte krijgen van 18 m, waarvan 9111 bestemd is voor de spoorbaan en 9 m voor een weg. Het gedeelte van den nieuwen spoorweg Stralsund-—Altefahr dat over den dam loopt, zal 2.5 km lang zijn.

Onbewoonde eilanden in Europa. — Het voorbeeld, gegeven door de bewoners van St. Kilda (Hebriden-eil.), die in den zomer van 1930 hun geboortegrond ontruimden om zich op het vasteland van Schotland te vestigen, schijnt navolging te vinden.

Thans wordt nl. gemeld, dat de bevolking van Noord- en Zuid-Inishkea, twee kleine eilandjes ten Westen van Noord-Ierland, op 5 km van het