7 km. lengte en i—2 km. breedte, van de Noil Fatoe tot over de Noil Boenoe. In de naaste omgeving komen alle mesozoische formaties voor en eveneens Tertiair. Tectonisch is het gebied zeer ingewikkeld. Schr. heeft nu aan de hand van nieuwe gegevens getracht uit te maken of hier meerdere permische zones aanwezig zijn en welken ouderdom deze hebben. Op grond van het voorkomen van ammonieten en ook andere fossielen op een 28-tal vindplaatsen komt schr. tot de overtuiging, dat op al deze plekken even oude permische lagen voorkomen. Wel vallen hier en daar bepaalde banken op. Zoo zijn enkele banken met blastoiden en andere met koralen en brachiopoden enz. Haniel hield de Besleo-lagen voor jonger dan de Sosio-lagen van Sicilië. Perrin Smith kwam tot de overtuiging, dat ze ongeveer met elkaar overeen kwamen, al stelde hij de ondergrens der Sosio-lagen ook iets lager dan die van de andere en de bovengrens van de Besleo-lagen weer iets hooger.

Wanner is van oordeel dat de Besleo-fauna nadere verwantschap vertoont met die welke jonger is dan die van Sosio en ook dan de Wordformatie van Texas. Als zeer kenmerkend daarvoor noemt hij het voorkomen van Episageceras, die ook nog in de Trias voorkomt, en evenzoo Xenodiscus Beedei Smith.

De fauna van Amarassi is naar schr.'s oordeel nog niet zoo goed bekend als die van Besleo en armer, maar mogelijk is deze fauna zooals ook al werd aangenomen iets jonger.

Schr. acht het echter niet wenschelijk de Amarassi-lagen als gelijkwaardige afdeeling naast de Besleo-lagen enz. te plaatsen. De overgang naar de Trias is op Timor naar bekend is ononderbroken.

De Bitauni-lagen zijn ouder dan die van Besleo en het wordt niet onmogelijk geacht, dat daartusschen nog een schakel ontbreekt. In een noot wordt de aandacht er op gevestigd dat het origineel van Episageceras Noetlingi Han. zeker permisch is, hoewel Perrin Smith dit fossiel tezamen vond met ondertriassische van de Anasibirites-zonz. Kr.