Minister op, dat, indien het onderzoek mocht uitwijzen, dat de oprichting van zulk een krachtwerk (zooals we hierboven aan de hand van de brochure van Prof. Gelissen schetsten) groote voordeelen biedt en mogelijk is, de Commissie ook haar oordeel zal hebben "uit te spreken over het vraagstuk, of het Rijk of wel een of meer electriciteitsbedrijven zich met het tot stand komen van dit werk zal hebben te belasten en de exploitatie zal hebben te voeren.

Gedachtig aan ons heerlijke Geuldal, dat verdiende in zijn geheel als natuurmonument beschermd te blijven, zoowel om zijn natuurschoon, als om de unieke plaats, welke het door zijn flora en carboon-ontsluitingen, in ons land inneemt, stemt het verheugend, dat de Voorzitter der Commissie er ten slotte op wees, dat de Commissie ook zal hebben aan te geven, op welke wijze het schaden van het natuurschoon voorkomen zal kunnen worden.

J. B. L. Hol.

Handbuch der geographischen Wissenschaft, herausgegeben von dr. Frttz Ki.ute. Die Lander und Völker der Erde in Natur, Kultur und Wirtschaft. Uitgave van Akademische Verlagsgesellschaft Athenaion Wildpark-Potsdam, 1930—....

In aansluiting met mijn bespreking in dit tijdschrift Nov. 1931 eerst iets over het gedeelte, door W. Geisler bewerkt, dat in Heft 8 afgesloten is. Zijn werk blijkt te zijn een uitstekende beschrijving van de landschappen, de nederzettingen en de middelen van bestaan. Echter ontbreekt er veel, van wat men in een sociografische beschrijving verwacht: hoewel hier en daar aangeduid, komen niet tot hun recht de beteekenis van de stedenbevolking, de sociale toestanden en de gevolgen ervan op de regeering en op de ondernemingen, iets waar Gattineau, Verstadterung und Arbeiterherrschaft en Schachner o. a. (die beide in de literatuur genoemd worden) zoo op wijzen. Wel wordt het loon van de schapenscheerders genoemd (£ 4 per week), echter niet de hooge levensstandaard en de maatregelen, om die op peil te houden. Hoewel aangeduid, ontbreekt de verdere bespreking van den invloed van de primaire en de secundaire industrieën evenals de politiek-geographische beschouwing, enz. Daar staat tegenover, dat de mogelijkheden van een uitbreiding van de economische omstandigheden zeer uitvoerig zijn nagegaan. De ethnologisch-sociale vraagstukken, die juist bij een werelddeel als Australië van zooveel beteekenis zijn, zij worden wel aangeroerd, maar niet zoo behandeld, dat men voldoend inzicht krijgt in het groote probleem van een Blank-Australië.

Geisler toont zich een uitnemend schilder van de landschappen en van de nederzettingen. Daar hij echter van de staten uitgaat, is zijn behandeling niet zoo overzichtelijk als die in de Sieverssche Landerkunde.

In de afleveringen, welke Zuid-Amerika behandelen, komen bijdragen voor van 4 geleerden. De inleiding is van O. Maull. Nadat de ligging besproken is, wordt eerst het natuurlandschap en daarna de mensch en