Dr. H. Gelissen. Over de mogelijkheid tot oprichting van een spaarbekken-krachtwerk in Zuid-Limburg (z. j., z. pl.) [1931]; met 1 schetskaartje in den tekst.

Op 12 Dec. 1.1. werd door den Minister van Waterstaat de Staatscommissie geïnstalleerd, welke, onder voorzitterschap van den Commissaris der Koningin in Limburg, opdracht heeft te onderzoeken of en in hoeverre de aanleg van een spaarbekken-krachtwerk in Zuid-Limburg ten behoeve van de electriciteitsvoorziening in Limburg en in verband met de stroomvoorziening in de aangrenzende provincies raadzaam is. Met het oog op dit feit, dat van groote beteekenis voor de krachtvoorziening der betrokken provincies kan worden, moge aan bovengenoemde belangrijke brochure een uitvoerige beschouwing gewijd worden.

De grootere concentratie, welke men bij vele industrieën waarneemt, uit zich bij de electriciteit produceerende industrie in ons land hierin, dat het aantal leverende centralen afneemt en de leveringscapaciteit der overblijvende of nieuw gebouwde centralen steeds grooter wordt. In 1919 bestonden in Nederland 104 electrische centralen met een omzet van 354 millioen kwh, terwijl in 1929 1414 millioen kwh door slechts 49 centralen geleverd werd. Een andere vorm van concentratie, dat n. 1. verschillende stroomleverende centralen onderling door hoogspanningslijnen gekoppeld worden en zoodoende gezamenlijk een zeer groot voorzieningsgebied bestrijken, werd wel reeds in vele andere gebieden, maar nog niet hier te lande toegepast. Een centrale, die het geheele jaar door, dag en nacht, steeds vol belast was, zou in ieder opzicht het voordeeligst werken; de zekerheid der electriciteitslevering eischt echter het beschikbaar zijn van een behoorlijke reserve. Bovendien is het electriciteitsverbruik ongelijk, zoowel over den dag als over het jaar gerekend, en vertoont dus zijn curve hooge toppen, spitsen. De dagspits valt op korte winterdagen omstreeks 5 uur, de jaarspits meestal in November of December. Wanneer nu b. v. van 2 centralen de dagspitsen op verschillende uren vallen, dan is het mogelijk, door deze beide centralen te koppelen, hun belasting gelijkmatiger te maken, terwijl ook het totale reserve-vermogen lager kan zijn, omdat ieder der beide centrales voor de andere een gedeeltelijke reserve vormt. Daar onze Nederlandsche centralen onder ongeveer dezelfde omstandigheden werken, biedt koppeling geen voordeel voor dekking van de spitsbelasting, wel voor verlaging van het reserve-vermogen; waarbij echter niet uit het oog verloren mag worden, dat de extra voor de koppeling benoodigde hoogspanningslijnen etc. groote uitgaven zouden eischen.

Prof. Gelissen gaat vervolgens na, welke methoden bestaan, om, — daar electriciteit niet op voorraad gemaakt kan worden — ook, indien de geheele centrale niet erop berekend is, toch voor spitsdekking te zorgen, door n.1. in uren van gering stroomverbiuik de opgewekte electrische energie in een anderen energie-vorm vast te leggen, om dezen ten tijde der spitsbelasting weer in electrische energie om te zetten. Van de verschillende methodes wordt er een, n.1. die, waarbij electrische energie