van Tibet en China. In September, 1903 was hij uit Tsjoeng king vertrokken, om zich eerst eenigen tijd op te houden te Tsjiamdo, aan den boven-Mekong, ten einde daar Tibetaansch te leeren, met het doel om de reis voort te zetten naar Lassa. Van dat plan kon echter niets komen, wegens de Engelsche expeditie naar Tibet, en hij sloeg dus een zuidwaartsche richting in naar Tali en Bamo.

Dwars door Afrika. Majoor Powell-Cotton heeft het plan vastgesteld voor een reis van Egypte naar Njassa-land, en is reeds, over Kaïro, naar Chartoem vertrokken. Hij is voornemens, den Nijl op te varen tot Lado, waar hij zal wachten op een Swaheli-karavaan uit Oeganda met een gewapend escorte. Dan wil hij zuidwaarts trekken langs den oostelijken rand van het Groote Woud, en waarschijnlijk de Semliki en de westelijke hellingen van Roewenzori gebergte bezoeken. Van daar zal hij zijn weg voortzetten door de streek onmiddellijk ten westen der waterscheiding tusschen het Tanganjika-gebied en het stroomgebied van den Kongo, om aldus Katanga te bereiken. Daarna hoopt majoor Cotton oostwaarts door den Kongostaat en Njassa-land te kunnen trekken tot aan de kust, of anders het Duitsche gebied te doorkruisen.

Zijn expeditie beoogt vooral de vermeerdering onzer kennis van de dierenwereld dezer streek, in 't bijzonder de studie der zeldzame dieren, zooals de oekapi, het reuzenzwijn van het Groote Woud enz.; ook wil hij de waarheid uitvorschen in de verhalen over den „waterleeuw" die in den bovenloop der bronrivieren van den Kongo moet huizen.

Abessinië. De Duitsche regeering zendt naar Abessinië een buitengewoon gezantschap, dat in de eerste plaats handelsbelangen moet behartigen, maar toch ook de wetenschap dienen zal. Leider is geheimraad Rosen; tot de leden van het gezantschap behoort prof. Roden uit Breslau, die plant- en dierkundige onderzoekingen zal verrichten. Den i4den December is de expeditie op weg gegaan.

De bronnen van den Nijl. In 1902 en 1903 is een belangrijke tocht gemaakt naar Roeanda, het voornaamste brongebied van den Nijl, door een van de Duitsche officieren, die in de Oost-Afrikaansche kolonie zooveel gedaan hebben om de kennis van het land te vermeerderen: luitenant von Parish, die ongelukkigerwijze kort na zijn terugkomst in het vaderland overleed aan de gevolgen eener ziekte, in Afrika opgedaan. Zijn aanteekeningen zijn, door een aantal fotografieën opgeluisterd, bewerkt door baron Parish von Seftenberg, en in Globus uitgegeven.

Parish maakte eerst een tocht ten oosten van het Kiwoe-meer, over